De eerste verschijnselen van AM zijn een plotseling optredende spierzwakte en stijfheid zonder dat er een directe aanleiding is zoals zware arbeid. Het paard beweegt moeilijk en kan niet lang meer staan en zal veel plat gaan liggen. Trillen, zweten, kortademigheid en ademnood zijn bijkomende verschijnselen en heel specifiek is donkerbruin gekleurde urine. De donkere kleur wordt veroorzaakt door ophoping van afvalstoffen die vrijkomen bij grootschalige spierafbraak. De toestand van het paard kan in korte tijd verslechteren en 75% van de paarden sterft binnen 3 dagen.
Atypische myopathie bij het paard
Begin hier
Symptomen
Oorzaken
Er bestaan meerdere esdoornsoorten en het is de gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) die relatief veel hypoglycine A in de zaden heeft. In bladeren en zaden van de Noorse esdoorn (Acer platanoides) en de veldesdoorn of spaanse aak (Acer campestre) wordt de gifstof niet aangetroffen.
Hypoglycine A zorgt er voor dat in spieren de vetzuurstofwisseling wordt geblokkeerd zodat vetten niet meer beschikbaar komen als brandstof voor de spieren. Het zijn met name spieren voor lichaamshouding, de hart- en ademhalingsspieren (de zgn. Type I spieren) die vetten als brandstof gebruiken. De spieren worden bij gebrek aan brandstof afgebroken en kunnen niet meer functioneren. De verlamming van de hart- en ademhalingsspieren wordt uiteindelijk fataal.
Hypoglycine A wordt door de lever omgezet in het gifitige MCPA-conjugaten (methylencyclopropylacetaat). MCPA
blokkeert de vetzuurmetabolisme door de blokkade van het enzym acyl CoA dehydrogenase. Er ontstaat een tekort aan multiple acyl-CoA dehydrogenase (MADD).MCPA wordt geconjugeerd en vervolgens via de urine uitgescheiden.
Risicogroepen
In de droge zomer van 2018 produceerden bomen extra veel zaden of vruchten. En door de droogte van 2019 kwam de grasgroei niet geod op gang, zodat atypische myopathie vaker in 2019 voorkwam.
Esdoornzaden worden door de wind verspreid en kunnen bij veel wind (herfststormen) over een groot gebied
verspreid worden. In het voorjaar zijn niet alleen de resterende zaden maar ook
de kiemen van de esdoorn een belangrijke risicofactor voor AM. De kiemen bevatten mogelijk zelfs hogere concentraties hypoglycine. Onder de gemelde gevallen van AM zijn meer merries dan hengsten. Hoewel verschil in gevoeligheid nog niet valt uit te sluiten, heeft dit waarschijnlijk te maken met het feit dat merries meer op de weide worden gehouden. Jonge paarden worden ook meer geweid tijdens de opfok en zouden om die reden ook relatief vaak het slachtoffer kunnen zijn.
Preventie
Wanneer esdoornbomen in de buurt van de wei staan, dan is het belangrijk om de wei te controleren op zaden en in het voorjaar op kiemen. Vooral na perioden met veel wind of zware regenbuien is het goed om dit te controleren. Wanneer zaden of kiemen zijn aangetroffen dan moeten die verwijderd worden (bv. met een bladblazer of hark). En als dat niet haalbaar is dan zou een deel van de wei schoongemaakt kunnen worden en de rest alleen gebruikt voor kortdurende uitloop.
Hooi of kuilgras afkomstig van weiden met esdoornkiemen zullen ook hypoglycine A kunnen bevatten, en dat zal niet verminderen door langere opslag. Maar risico op vergiftiging wordt klein geacht, omdat de concentratie sterk verlaagd is.
Wat te doen bij myopathie?
Daarnaast is het zaak om direct de dierenarts in te schakelen. Afhankelijk van de ernst zal een verder behandelplan gemaakt worden. De Veterinaire Faculteit van de Universiteit van Utrecht heeft veel onderzoek naar AM gedaan en de meest effectieve behandeling beschreven in "Evidence-based therapy for atypical myopathy in horses".
Er bestaat tot op heden geen medicijn tegen AM en het paard zal zelf het gif moeten afvoeren via de urine. De behandeling is gericht op ondersteuning van het paard in deze situatie, wat inhoudt veel energie in de vorm van glucose en koolhydraten (en arm in vet) in voeding en infusie en toediening van veel vocht om de urineproductie te stimuleren,en verdere uitdroging te voorkomen. Om snelle opname van glucose vanuit het bloed in het weefsel te bewerkstelligen wordt aanvullend insuline toegediend. Verder wordt geadviseerd om carnitine, vitamine E, selenium en riboflavine te geven. Carnitine helpt op twee manieren, ten eerste heeft het een ontgiftende werking en ten tweede stimuleert het de urineblaas. Verdere details van een behandelplan staan in het overzichtsartikel van Fabius en Westermann. Door onderzoek is de kennis over AM zodanig verbeterd dat de overlevingskansen voor een paard gestegen zijn van ca 25% naar 75%. Een snelle start van de behandeling is cruciaal en wanneer een paard de eerste 5 dagen doorkomt dan zijn de vooruitzichten gunstig.
Wanneer een AM geval is opgetreden in een wei dan is het strikt noodzakelijk om de overige paarden uit de wei te halen, omdat die welhaast zeker ook hypoglycine hebben opgenomen.
Weten we nu alles over myopathie?
De toename van AM kan ook worden veroorzaakt doordat de bomen veel meer zaden produceren, hoewel niet duidelijk is waarom dat dan zou zijn; een gevolg van klimaatverandering? Mogelijk klimaat gerelateerd is dat de zaden eerder verspreid worden door harde wind en regen. De zaden zijn dan minder rijp en bevatten hogere concentraties giftige stoffen.
Het is opmerkelijk dat niet alle paarden met concentraties van dit gif in het bloed de symptomen van myopathie hebben. Dat zou kunnen betekenen dat een vorm van resistentie of bescherming tegen het gif mogelijk is en dat zou kunnen verklaren waarom het meer onder jonge paarden wordt gezien dan onder oudere paarden. Maar deze hypothese moet verder onderzocht worden. Gevallen van myopathie treden meer op na perioden met regen en veel wind. De rol van regen zou mogelijk verklaard kunnen worden door uitspoeling van het gif naar omliggend gras. Ook hier zou verder onderzoek naar gedaan moeten worden.