De vogels die voor het zoeken van voedsel of voor beschutting en nestelen afhankelijk zijn van de bomen en struiken van de droge dooradering noemen we struweelvogels.
Dossier
Droge dooradering
Struweelvogels
Wat is droge dooradering?
Droge dooradering is een natuurtype dat bestaat uit een netwerk van lijnvormige landschapselementen. Het netwerk heeft diverse lengte-, breedte- en hoogtedimensies, zoals struwelen, houtwallen, houtsingels, elzensingels, heggen, hagen, ruigtezomen, overhoekjes en bermen van wegen en paden. Kleinere geïsoleerde wateren, zoals een poel, vallen ook onder droge dooradering.
Leefgebied Dooradering
Sinds de tussenevaluatie van het ANLb-stelsel in 2021 zijn de natte en droge dooradering samengevoegd tot één leefgebied, namelijk dooradering (A15). Binnen de droge dooradering staan er twee beheertypen centraal namelijk: A15.01 bomenrij en singel & A15.02 struweel en ruigte.
Het belang van droge dooradering
Droge dooradering waarin de begroeiing varieert van open naar dicht en er overgangen zijn van nat naar droog zijn waardevol voor de biodiversiteit. Daarnaast heeft het enkele voordelen zoals een beter ecologisch evenwicht waardoor plaag- en roofsoorten in balans kunnen komen. Hierdoor kan dit een verminderde noodzaak van pesticidegebruik opleveren.
Oorzaken afname soorten
Sinds de vorige eeuw is het aantal landschapselementen met meer dan 60% afgenomen. (Koomen, Maas, & Weijschede, 2007). Hierdoor, is de biodiversiteit sterk afgenomen in het cultuurlandschap. Oorzaken hiervoor zijn dat het voor boeren lastig is om deze elementen in hun bedrijfsvoering te passen mede door schaalvergroting en ruilverkaveling.
Welke doelsoorten?
In het ANLb-stelsel zijn elf doelsoorten aangewezen voor de droge dooradering, namelijk: patrijs, grauwe klauwier, grauwe gors, geelgors, kneu, gekraagde roodstaart, grote lijster, ransuil, spotvogel, ringmus en steenuil.
Algemene maatregelen/aanbevelingen
Voor de aangewezen doelsoorten geldt dat elke vogel zijn eigen soortspecifieke behoeftes heeft. De ene vogelsoort houdt van lage begroeiing en struweel, zoals de patrijs. Terwijl de andere juist een holenbroeder is die baat heeft bij oude hoge bomen, zoals de gekraagde roodstaart. Wel kunnen een aantal algemene maatregelen genomen worden.
Soort specifieke maatregelen en behoeftes: Gekraagde roodstaart
De gekraagde roodstaart is een kleine zangvogel die van half april tot in september in Nederland aanwezig is. Het habitat is kleinschalige cultuurlandschap met oude bomen, knotwilgen, houtwallen en hoogstam als mede oude dennenbossen of oudere tuinen.
Soort specifieke maatregelen en behoeftes: Patrijs
De patrijs is een middelgrote, grijsbruine hoenderachtige vogel met een kastanjebruine kop en keel. De patrijs verblijft jaarrond in Nederland. Hoewel de patrijs in de jaren zeventig van de vorige eeuw wijdverspreid was, is de populatie sindsdien met 95% afgenomen.
Soort specifieke maatregelen en behoeftes: Geelgors
De geelgors is een kleine zangvogel met een felgele kop en schouders, en roodbruin gestreepte borst en flanken. De soort is jaarrond aanwezig in Nederland. De geelgors leeft in halfopen landschappen en droge natuurgebieden (halfopen heide) en grote kaalslagen (gekapt stuk land).
Tips om droge dooradering te verbeteren
Om succesvol aan de slag te gaan met het leefgebied de droge dooradering te verbeteren is het van belang om onderstaand stappenplan te volgen voor de inrichting en het beheer van het gebied.