In de KNMI '23-klimaatscenario’s staan vier mogelijke klimaatscenario's voor Nederland tot 2100 beschreven. Deze scenario's verschillen op basis van de mate van wereldwijde broeikasgasemissies en regionale klimaateffecten. Belangrijke veranderingen zijn een stijging van de gemiddelde temperatuur, extremere weersomstandigheden en veranderende neerslagpatronen.
Zomers worden warmer en droger, met een toename van hittegolven en droogteperiodes. In de winters neemt de neerslag toe, met vaker hevige regenval. Dat vergroot de kans op wateroverlast, met name in laaggelegen gebieden. Ook blijft zeespiegel stijgen, wat het risico op overstromingen in kust- en rivierengebieden verhoogt.
Deze veranderingen hebben directe gevolgen voor de landbouw, waterbeheer en stedelijke planning. Het rapport onderstreept de noodzaak van klimaatadaptatie en langetermijnrisicobeheer. Vooral de landbouwsector zal zich de komende jaren moeten aanpassen aan veranderingen in waterbeschikbaarheid en -kwaliteit, droogte, en verzilting.
De KNMI-scenario’s vormen een basis voor beleidsmakers, bedrijven en burgers om zich voor te bereiden op verschillende toekomstscenario's. Daarbij ligt de nadruk op het verminderen van broeikasgasemissies en het versterken van de weerbaarheid van Nederland tegen klimaatverandering.