Er bestaan verschillende theoretische modellen die gaan over productontwikkeling en de kijk van de consument op voedsel(innovaties).
Het Total Food Quality Model (Grunert, 2005) is een model waarmee je kunt begrijpen waarom consumenten bepaalde keuzes maken en hoe ze de kwaliteit van een voedselproduct inschatten.
Hoe een consument een product beoordeeld verandert in de loop van de tijd. Bij de aankoop let je op andere aspecten van het product dan wanneer je een product eet.. Dit gaat om de verwachte kwaliteit (voor het kopen) en de ervaarde kwaliteit (na het opeten).
Daarnaast zijn er bepaalde stukjes informatie die de verwachtingen over de kwaliteit vormen. Deze kunnen zowel intrinsiek als extrinsiek zijn. Intrinsieke eigenschappen gaan over de fysieke en objectieve aspecten van een product, zoals de kleur, smaak en textuur. Extrinsieke eigenschappen gaan over alle andere aspecten die een product definiëren zoals bijvoorbeeld het merk, de prijs en de verpakking. Consumenten praten vervolgens op verschillende manieren (of niveaus) over deze aspecten. Veelvoorkomende termen zijn bijvoorbeeld ''gezond'' en ''van hoge kwaliteit'', terwijl er ook termen zoals ''voedzaam'' en ''vitamine C'' zijn die meer gaan over specifieke aspecten van het product..
Voor overige theoretische modellen over consumenten en productkeuzes kun je terecht bij deze powerpoint slides (EN).
Voorbeeld over gedroogd fruit (EN)
In deze Nederlandstalige powerpoint voor het MBO is het productontwikkelingsmodel Formal Gateway Process (Grunert & Van Trijp, 2014) uitgelegd, net als het voorbeeld over gedroogd fruit.