Een van de grootste problemen in veenweidegebieden is veenoxidatie. Wanneer veengrond droogvalt, komt er zuurstof bij het bodemleven. Bacteriën en schimmels breken dan de organische stof in het veen af: een proces waarbij de bodem letterlijk ‘opgegeten’ wordt. Hierdoor zakt het maaiveld met enkele millimeters tot meer dan een centimeter per jaar. Tegelijkertijd komt er een aanzienlijke hoeveelheid broeikasgassen vrij, waaronder koolstofdioxide (CO₂), lachgas (N₂O) en methaan (CH₄). Deze dragen bij aan klimaatverandering.
Bodemdaling als gevolg van veenoxidatie heeft meerdere gevolgen. Niet alleen neemt het overstromingsrisico toe, ook verzakken wegen, gebouwen, kabels en leidingen. Bovendien moet steeds meer water worden weggepompt om landbouw mogelijk te houden, terwijl de zeespiegel stijgt en verzilting dreigt. Daarnaast zorgen verschillen in dalingssnelheid op perceelsniveau voor hoogteverschillen die het waterbeheer complexer en duurder maken.
Om deze problemen het hoofd te bieden, groeit de roep om het grondwaterpeil in veengebieden te verhogen. Door het waterpeil omhoog te brengen, wordt veenoxidatie sterk vertraagd en blijft het veen beter behouden. Dit beperkt de uitstoot van broeikasgassen, voorkomt verdere bodemdaling en vermindert verzakkingen. Ook neemt de druk op het waterbeheer af, doordat de behoefte aan intensieve ontwatering daalt.
Een hoger waterpeil is echter niet zonder gevolgen. De traditionele melkveehouderij, met Engels raaigras als dominante teelt, komt onder druk te staan omdat deze gewassen slecht tegen natte omstandigheden kunnen. Daarom wordt er gezocht naar alternatieve vormen van landgebruik, zoals natte teelten. Deze gewassen zijn aangepast aan natte bodems en kunnen een bijdrage leveren aan natuurontwikkeling, waterzuivering of zelfs de productie van biobased materialen. Zo ontstaan er kansen voor nieuwe verdienmodellen, waarin landbouw, natuur en klimaatdoelen beter in balans zijn.