Resilience thinking gaat daarbij uit van het intrinsieke vermogen van (in dit geval) dieren om met verstoringen en variatie om te kunnen gaan, aangezien ze over een adaptief vermogen beschikken. Dit betekent ook dat de omgeving variabel kan zijn en de grenzen of instellingen in het management een bepaalde brandbreedte kunnen/mogen hebben.
Variatie en diversiteit
Juist ook variatie en diversiteit is een kenmerk van veerkracht. De bescherming komt dus meer vanuit het dier zelf, die in staat is weerstand te bieden tegen bepaalde verstoringen. Het adaptief vermogen is intrinsiek aanwezig, maar kan ook extra ondersteund of gestimuleerd worden door bijvoorbeeld extra ontwikkelen van het immuunsysteem, voer strategieën, omgevingsinvloeden zoals hokverrijking bij varkens of goed ligcomfort bieden bij koeien of andere aspecten die diersoort specifiek gedrag en het welzijn bevorderen en daarmee het vermogen om met verstoringen om te kunnen gaan stimuleren. Dit kan ook door de aanleg en het aanleren van specifiek gedrag te stimuleren wat nodig en nuttig is voor de toekomst (denk bijvoorbeeld aan sociaal gedrag voor varkens, graasgedrag bij koeien).
Veerkracht denken
De veehouder stuurt dus op andere zaken dan bij het beheers model (dat zich bijvoorbeeld richt op het buitenhouden van kiemen hygiëne of het verbreken de overdracht van kiemen tussen dieren) en benut informatie van de dieren om bij te stellen in management dat gericht is op een van deze aspecten: Aanleg/aanleren, voeding (management), huisvesting en verrijking, stimuleren van immuunsysteem. Het veerkracht denken kan een belangrijke aanvullende strategie zijn binnen het bedrijf om gezondheid te bevorderen en problemen daadwerkelijk te voorkomen.