Column

Scholekster doet 't nét even anders

Scholekster op mosselbank - David Dohnal via Shutterstock
Bron foto: David Dohnal, Shutterstock (Shutterstock license)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Column weidevogelman
  • Interessant voor
    natuurinclusieve boeren
Bekijk de bronnen
Ze zijn lekker fel en kunnen met veel herrie over je hoofd scheuren. Ik zie ze ook opvallend vaak in bermen vlak langs de weg naar voedsel zoeken en rusten. Voor een auto spatten ze weg, vertrouwend op hun snelheid. Aan schutkleur hebben ze maling, gewoon pikzwart en helderwit met felrode snavel en poten. Ja, scholeksters hebben iets grappigs en tegendraads, vind ik (Friezen noemen hem ‘Bonte Piet’ of Strandkievit). Je ziet ze op ‘rare’ plekken broeden, zoals bedrijventerreinen, tussen treinrails en op daken in de stad. In een knotwilg of juist op een verweerde hekpaal met een holle bovenkant. En wat kieviten en grutto’s nalaten doen zij wel: insecten, wormen en kevers vangen voor hun kroost.

Het eigenaardige aan deze weidevogel is…. het is eigenlijk een vogel van het Wad en de (Zeeuwse) Delta. Maar in de vorige eeuw schoven ze op naar de binnenkant van dijken en van daaraf geleidelijk verder het binnenland in. In 2022 waren er 25000 broedvogels, maar de aantallen nemen jaarlijks met 5% af. Intussen zien we er steeds meer op bedrijventerreinen en in de stad, waar ze broeden op daken met grind. In 2008 zat 4% van de getelde scholekster paartjes in de stad te broeden. Nu we weer een ‘jaar van de scholekster’ hebben is er weer geteld. Ik ben benieuwd naar die cijfers, het waren er vast meer dan in 2008.

Scholeksters broeden in april, mei en juni en verdedigen hun territorium fel tegen alles wat in de buurt komt. Ze komen jaar op jaar terug op dezelfde plek, zijn honkvast. Ze zijn gevoelig voor droogte, dan krijgen ze veel te weinig wormen, emelten en andere larven te pakken. En terwijl andere vogels zich verplaatsen naar vochtiger weilanden, rustpercelen en plas-drassen blijven de scholeksters stug op dezelfde stek terugkomen. Ondanks dat ze wel 30 jaar oud kunnen worden, krijgen ze momenteel te weinig jongen groot om op peil te blijven. Na het broedseizoen vertrekken ze naar Zeeland en de Wadden en zie je ze niet meer.

Scholeksters zijn het best geholpen met het normale weidevogelbeheer van vochtig grasland met rust, plas– drassen en open, kruidenrijk(er) gras voor voedsel en dekking. Maar zoals gezegd, zitten ze ook veel op plekken waar dat niet (meer) is. Ook trekken ze graag met hun kuikens naar beweid grasland. Nestpredatie is één van de grote bedreigingen. Dit jaar zijn er ondermeer bij de Oosterscheldekering en bij de collectieven Westergo en Sudwest Fryslân nestplaatsen op palen gemaakt om ze meer veiligheid te bieden. En scholeksters houden wel van zo’n verhoging…met wat grind en schelpen. Ik hoop dat het helpt!

Met gevleugelde groet,