Nieuws

Stoppersregelingen voor boeren krijgen groen licht

Bron foto: suesmith2 (iStock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Stikstof
  • Interessant voor
    Melkveehouders, pluimveehouders en varkenshouders
Bekijk de bronnen
Op 1 juli wil de overheid twee landelijke beëindigingsregelingen openstellen voor duizenden melkvee-, varkens-, pluimvee- en vleeskalverhouderijen die dicht bij Natura 2000-gebieden zitten. Het kabinet heeft groen licht van de Europese Commissie om de zogenoemde piekbelasters uit te kopen.

Met de stoppersregeling kunnen veehouders omschakelen naar een nieuwe economische activiteit op de bestaande locatie of een nieuwe locatie. De stelregel is dat de huidige agrarische activiteit geheel moet worden beëindigd en dat daarmee minstens 85 procent reductie blijvend moet worden gerealiseerd. De overige 15 procent kan dan worden gebruikt voor het nieuwe bedrijf. Zo’n drieduizend boeren zouden hiervoor in aanmerking komen.

Het gaat om een eenmalige regeling die stikstofminister Christianne van der Wal eerder ‘woest aantrekkelijk’ heeft genoemd. Door de stikstofneerslag in de natuurgebieden flink te reduceren wil het kabinet twee vliegen in één klap slaan: de natuur de kans geven om te herstellen en nieuwe economische ontwikkelingen mogelijk maken.  

Naast de regeling voor piekbelasters (Lbv-plus) komt er ook een Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv). Deze is beschikbaar voor een grotere groep melkvee-, varkens- en pluimveehouders, die niet direct vallen onder de aanpak piekbelasting, maar wel graag willen stoppen met behulp van overheidssteun. Het ministerie werkt aan een online tool, waarmee ondernemers kunnen zien of ze gebruik kunnen maken van een van de stoppersregelingen. Beide zijn door de Europese Commissie als geoorloofde staatssteunmaatregel aangemerkt. 

Negatief gestemd 

Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied wil het kabinet de reductie van stikstof versnellen. De landbouw moet de emissie van ammoniak (NH3) met 41 procent terugbrengen in 2030 ten opzichte van 2019. De mobiliteitssector moet de uitstoot van stikstofoxide (NOx) met 25 procent terugbrengen en de industrie met 38 procent. Als gevolg van het ongeldig verklaren van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door de Raad van State in 2019 zitten een paar duizend boeren zonder een geldige vergunning. Met de stoppersregelingen wil de minister de vrijgekomen stikstofruimte ook benutten om deze boeren de juiste papieren te geven. 

EenVandaag peilde in samenwerking met landbouwvakblad Boerderij afgelopen voorjaar de meningen over bedrijfsbeëindiging onder boeren. Ongeveer 1 op de 7 boeren is positief gestemd over de plannen om veehouders uit te kopen, maar het overgrote deel (80 procent) zegt redelijk of heel negatief te staan tegenover het voornemen. Aan het onderzoek hebben pakweg 550 veehouders meegedaan. 

Het leeuwendeel van de boeren (86 procent) is van mening dat Nederland de stikstofuitstoot voor 2030 niet hoeft te halveren, zoals afgesproken in het regeerakkoord. In mei 2019 oordeelde de Raad van State dat de stikstofaanpak van de overheid in strijd is met Europese regelgeving. Sindsdien heeft 1 op de 5 boeren nog kleine of grote investeringen in het bedrijf gedaan, blijkt uit de peiling.

‘Gelijktijdige openstelling’ 

LTO Nederland laat in een eerste reactie weten dat vrijwillige stoppers ook ‘écht gelegenheid moeten krijgen om het bedrijf op een goede manier af te ronden’. De belangenorganisatie vindt dat alle ‘transitieregelingen’ gelijktijdig moeten worden opengesteld: ook de regelingen voor veehouders die ervoor kiezen om hun stikstofuitstoot terug te dringen met technische innovaties, door te extensiveren, te verplaatsen of de omslag te maken naar andere agrarische activiteiten.  

‘Alleen zo kunnen boeren een geïnformeerd en weloverwogen besluit nemen over hun toekomst. Daarbij is het van belang dat de regeling integraal goed werkbaar is’, schrijft LTO. ‘Het gaat niet alleen over welke vergoeding boeren aan de voorkant ontvangen voor opkoop en sloop van hun stallen en voor de productierechten, maar ook over de fiscale afhandeling aan de achterkant.’  

Bronnen

(1)