Nieuws

Vleeskuikens kunnen vloeibare reststroom benutten

The yellow baby chickens in the business farm, Polawat Klinkulabhirun via iStock
Bron foto: Polawat Klinkulabhirun, iStock (iStock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    reststromen, veevoeding
  • Interessant voor
    veehouders, beleidsmakers, adviseurs
Bekijk de bronnen
Reststromen uit de humane voedselproductie krijgen steeds vaker een bestemming als ingrediënt voor veevoer. Daarmee worden eiwitbronnen zoals soja vervangen. Tarwegistconcentraat vindt al zijn weg naar rundvee en varkens en is nu ook bij vleeskuikens beproefd.

Vleeskuikens kunnen voer aangevuld met tarwegistconcentraat (TGC) goed opnemen. De effecten op de groei, het gedrag en welzijn zijn relatief klein. Dat blijkt uit de pilotstudie Effect van tarwegistconcentraat op de technische prestatie en het welzijn van vleeskuikens, uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen Livestock Research.

De eerste proeven leverden wel een aantal praktische problemen op met het mengen en verdelen van het voer. Toch lijkt het vloeibare TGC, een lichtzuur bijproduct, een geschikt circulair voeringrediënt voor vleeskuikens. De eventuele gevolgen voor het welzijn van het pluimvee, zoals huidkrassen, bevuiling en voetzoollaesies, willen onderzoekers nog verder onder de loep nemen. De belangrijkste aanbeveling van de studie is om een hoger aandeel TGC in het voer te beproeven in de commerciële vleeskuikenhouderij. 

Regiodeal Food Valley 

Om vleeskuikens het vloeibare tarwegistconcentraat te verstrekken, is een aanpassing van de huidige gangbare voersystemen nodig. Voordat alternatieve grondstoffen op grotere schaal toegepast kunnen worden op praktijkbedrijven moet duidelijk zijn of er geen negatieve effecten zijn op diergezondheid en dierenwelzijn, en of de opname van het voer goed is.  

Binnen de Regio Deal Foodvalley wordt onderzocht welke reststromen of regionale grondstoffen, die niet direct voor humane consumptie benut kunnen worden, een rol kunnen spelen in de veehouderij in de regio rondom Ede en Barneveld. Reststromen uit de humane voedselproductie dragen bij aan een duurzamere landbouw, omdat geen grondstoffen verloren gaan.  

“Door de beschikbare kennis uit onderzoek én praktijk bij elkaar te brengen, kunnen ondernemers zelf op een veilige manier aan de slag met circulaire grondstoffen.”

Elise Gerrits, 2022

Vloeibaar zetmeel 

Voerleverancier Duynie Group is betrokken bij het onderzoek naar het inzetten van tarwegistconcentraat. ''Van de tarwe wordt het gries afgehaald, daarna gaan de gluten, het A- en het B-zetmeel eruit. Van het vloeibare zetmeel wat overblijft wordt ethanol gemaakt. Wat er dan ontstaat, samen met de gistfractie, is een eiwitrijk product: tarwegistconcentraat'', zegt Rik Pieterse, manager nutrition bij de Duynie Group, tegenover Pluimveeweb.

''We denken dat we het systeem om tarwegistconcentraat te kunnen toevoegen, voor elkaar hebben. We gaan nu kijken of het inderdaad stabiel loopt en een aantal rondes draaien'', zegt Pieterse. ''We denken regionaal. Korte afstanden scheelt immers enorm in brandstof en in transportkosten. Door hergebruik kun je bovendien op andere droge grondstoffen besparen. Dat is niets meer dan verstandig omgaan met onze bronnen.'' 

Kennis versnipperd 

Nieuwe circulaire grondstoffen vinden mondjesmaat hun weg naar de diervoedersector. Ondanks een grote hoeveelheid onderzoek naar het inzetten van reststromen is de kennis versnipperd en vaak nog niet praktijkrijp. Elise Gerrits, onderzoeker bij Wageningen Food Safety Research, ziet in het gebruik van circulaire grondstoffen in diervoeder een aantal voordelen: ze geven geen directe of indirecte voedselcompetitie en ze hebben een lagere CO₂-footprint dan reguliere grondstoffen met vergelijkbare voedingswaarde. Ook is minder landbouwgrond nodig om grondstoffen voor de veehouderij te verkrijgen.  

''Maar om deze grondstoffen te hergebruiken, moeten ze eerst bewerkt worden en hierbij kan een concentratie van contaminanten, schadelijke stoffen, ontstaan'', waarschuwt Gerrits. ''Dit willen we uiteraard voorkomen. Door de beschikbare kennis uit onderzoek én praktijk bij elkaar te brengen, kunnen ondernemers zelf op een veilige manier aan de slag met circulaire grondstoffen.''

Koploper reststromen 

Voor de productie van diervoeder worden meer dan vijfhonderd verschillende ingrediënten gebruikt. Bijna 80 procent van de grondstoffen komt uit Europa en vrijwel alle grondstoffen zijn niet geschikt voor menselijke consumptie meldt de Nederlandse Vereniging voor de Diervoerindustrie (Nevedi). Nederland is volgens de branchevereniging koploper in het wereldwijde gebruik van reststromen. Het gaat onder andere om oogstresten, afgekeurde producten uit de levensmiddelenindustrie en retourstromen van humane voeding, zoals onverkocht brood.