Column

Vliegvlug maar niet heel vlug

Grutto met kuiken - © Annemarie Loof
Bron foto: Annemarie Loof, Grutto met kuiken (© Annemarie Loof)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Column weidevogelman
  • Interessant voor
    natuurinclusieve boeren
Bekijk de bronnen
Zo, het 15 juni hooi is binnen en de polsstokken en de drones kunnen weer opgeborgen. Het weidevogelseizoen is klaar, toch? Voor de jonge grutto’s en tureluurs eigenlijk nèt niet.

Er lopen nog wat jonge gruttokuikens rond, maar vooral tureluurs hebben hun kroost nog niet op de wieken. Die moeten nog aan de kost komen. En de vogels die al rondfladderen noemen we ‘vliegvlug’, maar ze hebben ‘hun’ veehouders nog een beetje langer nodig. Die pubers hebben nog geen volgroeide snavel en weinig ervaring. Nu ze door de droogte moeilijk aan voedsel komen, duurt het langer voor ze sterk genoeg zijn voor de grote tocht naar het Zuiden. En wie te weinig eet, eindigt eerder in de bek van een rover. Onderzoekers die jonge vogels zenderen, zien dat best wat jonge vogels het niet redden, waarschijnlijk door voedseltekort en predatie. In Friesland doen kiekendieven in sommige regio’s enorm veel schade.

Emelten en wormen zijn het ideale voedsel, maar wormen krijgen de jonge vogels nu niet meer te pakken en emelten steeds moeilijker. Ondiepe plassen met muggenlarven hebben ook wat te bieden. En de percelen waar koeien of jongvee weiden of hebben geweid. De ‘officiële’ plasdrassen zijn inmiddels droog, maar je kunt de pompen gebruiken om er zoveel mogelijk greppels mee vol te zetten. In een aantal weidevogelgebieden doen ze dat nu heel actief en het is dankbaar werk: bij die natte plekken zien ze massa’s jonge vogels foerageren, net als de oudervogels trouwens. En het gras snakt ook naar water, dus misschien kun je percelen bevloeien. Het helpt je gras en levert die zachte bodem op, waar de vogels makkelijker hun kostje bij elkaar scharrelen. Voor de jonge vogels is het een groot voordeel als ze dit soort voedselplekken vinden in het gebied waar ze opgroeien.

Over de jonge kieviten hoeven we ons minder zorgen te maken. Die hebben een perfecte start gekregen in april en mei met veel vocht en voedsel en die redden zich al heel goed. Ik noem het nog geen topjaar voor de kievit, maar het ging wel erg goed.

Tenslotte nóg een positieve noot: de opkomst van kruidenrijke randen om weidepercelen. Die randen van vier of vijf meter met vergoeding uit ANLb blijven onbemest en worden pas na 15 juni gemaaid. Wat een goed plan is dat! Het zit er vol bloei en insecten, de kuikens kunnen er in schuilen en foerageren, maar hazen en reeën profiteren er ook van.

Met gevleugelde groet,