Nieuws

14 methoden om eikenprocessierups te bestrijden

Eikenprocessierups kun je bestrijden met biologische methoden, maar nadeel is dat je dan ook andere vlindersoorten doodt. Om die rupsen te beschermen heeft de Vlinderstichting beheerkaarten ontwikkeld. Er zijn ook andere methoden om eikenprocessierups te bestrijden.

Er zijn veel methoden om de overlastgevende eikenprocessierups te bestrijden. Je kunt gebruik maken biologische methoden zoals een suspensie van de bacterie Bacillus thuringiensis of de inzet van insectenparasitaire aaltjes Steinernema feltiae. Beide methodes werken, maar doden ook andere, vaak beschermde vlindersoorten. Toepassing die methoden. op plaatsen waar beschermde soorten vlinders voorkomen, is zelfs strafbaar in het kader van de Flora - en Faunawet.

Beheerkaarten

Om wegbeheerders of gemeenten te helpen heeft de Vlinderstichting, op verzoek van de provincie Gelderland een beheerkaart gemaakt voor alle gemeenten in die provincie, meldt NatureToday. Zo kunnen de beheerders beter rekening houden met beschermde soorten.



Waar beschermde soorten aanwezig zijn, zul je andere methoden moeten inzetten. De Vlinderstichting schrijft zelf voorstander te zijn van het stimuleren van de natuurlijk vijanden van de eikenprocessierups op allerlei manieren. Dat doe je door een natuurvriendelijker bermbeheer of het ophangen van nestkasten voor mezen of vleermuizen.

Informatiebladen

Het is bekend dat eikenprocessierupsen een voorkeur hebben voor losstaande bomen zonder veel ondergroei. Door te zorgen voor een wat hogere vegetatie, door minder vaak te maaien, zijn de bomen minder aantrekkelijk voor de soort om zich voort te planten.

Er zijn veel meer methoden om de overlast van de eikenprocessierups tegen te gaan. Je kunt nesten wegzuigen, nesten fixeren of werken met feromoonvallen bijvoorbeeld. Voor de keuze van de juiste bestrijding is er een Leidraad beheersing Eikenprocessierups beschikbaar, die vorig jaar geactualiseerd is. En het Kenniscentrum Eikenprocessierups heeft onlangs informatiebladen beschikbaar gesteld waarin 14 verschillende methoden worden beschreven. Elk informatieblad vermeldt bronnen een geeft aanvullende informatie.

(Bron foto: Jan Nijman)