7e actieprogramma nitraatrichtlijn: duurzaam bouwplan verplicht
Onderwerp
Nitraatrichtlijn
Interessant voor
Agrariërs
Het Nederlandse mestbeleid is voor een groot deel gebaseerd op de Europese Nitraatrichtlijn. Deze richtlijn heeft als doel waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en te voorkomen. Hiervoor worden maatregelen vastgelegd in actieprogramma’s. Vanaf dit jaar is het 7e programma geldig. Hiermee vervalt de bestaande regelgeving niet die vanuit het vorige actieprogramma (2018-2021) geldt, dit wordt gecontinueerd.
Meer gebiedsgericht
Meer dan de vorige actieprogramma’s richt dit programma zich op de probleemgebieden, voor nitraatverontreiniging zijn dat de zand- en lössgronden. Dat betekent dat er andere eisen gaan gelden voor bedrijven op zand- en löss dan voor bedrijven op veen en klei.
Duurzaam bouwplan
Als eerste moeten boeren een overgang gaan maken naar duurzame bouwplannen, waarin (blijvend) grasland, rustgewassen en vanggewassen een plek krijgen. Deze gewassen zorgen voor een betere bodemkwaliteit en dragen zo bij aan een betere waterkwaliteit.
De overgang naar duurzame bouwplannen wordt ondersteund vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Ook ketenpartijen worden betrokken, zodat met hen wordt bekeken hoe de financiële consequenties beter verdeeld kunnen worden over de gehele keten.
Duurzaam bouwplan vanaf 2023
Per 2023 moeten bedrijven op zand en lössgronden een bouwplan hebben dat 1x per 4 jaar een rustgewas kent. Per 2027 moet een rustgewas 1 op 3 in het bouwplan voorkomen. Het jaar 2023 geldt als referentiejaar, oftewel het eerste jaar in de telling van de rotatie. Uiterlijk in 2026 moet dan op ieder perceel een rustgewas zijn geteeld. Per 2027 geldt dat er op ieder perceel een rustgewas is geweest in 2025, 2026 of 2027.
Daarnaast moet op zand- en lössgronden op het gehele areaal een vanggewas na de hoofdteelt komen. Dit geldt vanaf 2023.
Voor bedrijven op veen en klei geldt geen verplichting voor vang- en rustgewassen. Men kiest hiervoor omdat deze gewassen weinig effect hebben in deze gebieden. De veenregio voldoet namelijk al voor een groot deel aan de voorwaarden, door de natuurlijke omstandigheden in het gebied. En de impact van vang- en rustgewassen is groot voor de dagelijkse landbouwpraktijk op klei.
Grasland
De eisen voor een aandeel (permanent) grasland worden alleen opgelegd aan de melkvee- en rundvleesveehouderij (zoog- en weidekoeien). Het is nu nog niet duidelijk hoe groot het aandeel (blijvend) grasland moet zijn voor deze bedrijven. Dit wordt in overleg met onder andere sectorpartijen de komende maanden bepaald.
Uitzondering op duurzaam bouwplan
Langjarige teelten worden gedurende de teelt uitgezonderd van de verplichting van een rustgewas. Ook de biologische teelt op zand- en lössgronden hoeft niet te voldoen aan het de eisen van een rotatie met rustgewassen. Een rotatie met het oog op bodemkwaliteit is al gebruikelijk bij biologische bedrijven.
Maatwerk wordt onderzocht
Op verzoek van het bedrijfsleven wordt er onderzocht of maatwerk binnen dit actieprogramma mogelijk is. Dit sluit aan bij de bredere wens om agrariërs meer doelgericht af te rekenen en minder te belasten met algemene voorschriften. LTO Nederland, NAJK, NAV, POV, BO Akkerbouw, NZO, Rabobank en Cumela gaan met elkaar een maatwerkaanpak uitwerken.
Het streven is dat deze aanpak medio 2022 klaar is. Daarna wordt een besluit genomen of de voorgestelde aanpak daadwerkelijk ingevoerd gaat worden. Bij een ‘go’ is de streefdatum voor invoering van het maatwerktraject 1 januari 2023.
Verwacht effect voor de landbouw: rustgewassen
Een rotatie met rustgewassen zal op graasdierbedrijven met eigen grasland over het algemeen nauwelijks wijzigingen opleveren in de bedrijfsvoering. Alleen op de percelen waar nu andere gewassen geteeld wordt dan gras, bijvoorbeeld mais, moet een afwisseling komen met rustgewassen.
Voor openteelt bedrijven met uitspoelingsgevoelige gewassen heeft de overgang naar een rotatie met rustgewassen meer effect. Rustgewassen leveren over het algemeen een lager saldo per hectare op dan teelten als prei en aardappelen. Daardoor zal de gemiddelde opbrengst van een perceel afnemen.
Alternatieve gewassen en alternatieve verdienmodellen kunnen ontwikkeld worden om deze inkomstendaling deels te ondervangen. Men verwacht dat tot 2027 via het GLB een vergoeding gekregen kan worden voor verdergaande rotatie dan het basisniveau.
Verwacht effect voor de landbouw: vanggewassen
Voor bouwlandbedrijven is het traject naar 100% vanggewassen of winterteelten een stevige uitdaging. Het toepassen van vanggewassen vraagt een goede analyse van mogelijke teeltschema’s. Om boeren daarin te ondersteunen start binnen het actieprogramma de pilot Telen met Toekomst 2.0. In deze pilot worden verschillende teeltmethoden en innovaties ontwikkeld en getoetst op 10 tot 20 open teeltbedrijven op klei, zand en löss. Ook ketenpartijen worden betrokken bij de pilot.
Het actieprogramma stelt dat het telen van vanggewassen geld kost. Maar men verwacht dat op de langere termijn deze maatregel een positieve bijdrage kan leveren aan het saldo van de ondernemer, door verbetering van de bodemkwaliteit.