Grasgroei in beeld met grasdata
Elk jaar verzamelen studenten van Aeres Hogeschool Dronten gegevens over grasgroei. Ze lopen elke week een ronde over de 40 hectare van het Weidebedrijf om grashoogtemetingen te doen: op 49 percelen verzamelen ze 30 grashoogtemetingen per perceel. Die grasdata verwerken ze met twee programma's: Grip op Gras en PastureBase. Op basis van de output van die programma's kan bedrijfsleider André van de Streek precies zien hoeveel van het areaal nodig is om de beweiding rond te zetten. In een artikel in vakblad Veeteelt is te lezen hoe die grasdata inzicht geven.
Wekelijkse metingen
Met het programma 'Grip op Gras' kun je tijdstip van maaien vaststellen. Bovendien kun je zien of je te maken krijgt met tekorten of overschotten aan weidegras. De basis voor dit programma zijn wekelijkse metingen van de droge stofopbrengst van het grasland. Dat doe je met grashoogtemetingen.
Op basis van die data kun je met het programma grafieken genereren met de gemiddelde bijgroei in een bepaalde periode. Die grasdata maken ook duidelijk wat de bijgroei per perceel is. En als je die data combineert met rantsoengegevens, mutaties in de veestapel en melkleveranties, krijg je inzicht hoe het weidebedrijf functioneert.
Ervaring van studenten
Uit de gegevens blijkt bijvoorbeeld dat kruidenrijke percelen een hogere opbrengst hebben. De droogte van afgelopen jaren speelt daarbij mogelijk een rol. De kruidenrijke percelen bleven beter in de groei.
In het artikel zeggen studenten dat de ervaring waardevol is. Marcel van den Heuvel zegt dat ze thuis veel op gevoel doen. Hier ziet hij dat je het ook met gegevens kunt onderbouwen.
(Bron foto: fotowedstrijd Groen Kennisnet, foto K. de Boer)