Maatwerk in bemesting beperkt uitspoeling nitraat
Op landbouwgronden spoelt overtollig nitraat (NO₃) uit mest en kunstmest makkelijk uit naar dieper liggend grondwater. Voor agrarische bedrijven betekent dat een ongewenst verlies van nutriënten, voor drinkwaterbedrijven zorgt een te hoog gehalte nitraat ervoor dat de kwaliteit van drinkwater onder druk komt te staan.
Aangepaste bemesting
De norm is dat er niet meer dan 50 mg NO₃/l in het grondwater aanwezig mag zijn. Gemiddeld genomen voldoen de melkveebedrijven in Limburg wel aan die norm, maar toch vindt er op 30 tot 40% van de bedrijven een een overschrijding plaats Vooral bij de maisteelt is het risico op uitspoeling hoog, zo blijkt uit een rapport van het Nutriënten Management Instituut (NMI).
Om de uitspoeling te verminderen is vanaf 2018 bij tien melkveebedrijven in Noord-Limburg gekeken welke maatregelen kunnen helpen om die nitraatuitspoeling te beperken. Je kunt de bemesting aanpassen, het grasland anders beheren of de teelt van snijmaïs aanpassen. Zo kun je variëren in de meststofkeuze, gericht mesten voor de eerste snede van het gras of eerder stoppen met beweiding in het najaar. En bij maïs kun je inzetten op gerichte raskeuze, een juist vanggewas, gerichte grondbewerking of scherpere stikstofbemesting.
Nitraatnorm
Uit het tweejarig experiment blijkt dat je met finetuning van de bemesting op grasland en gerichte meststofkeuze de hoeveelheid stikstof die achterblijft in de bodem - de residuele stikstof - kunt verlagen waardoor de uitspoeling onder de nitraatnorm van 50 mg NO₃/l blijft. Ook eerder stoppen met beweiden zorgt voor enige verlaging van de hoeveelheid stikstof in de bodem in het najaar.
Op maïsland was het bemesten op 80% van het advies, het telen van een goed vanggewas en het goed rekening houden met de stikstofnalevering van belang om lage restwaarden van stikstof in de bodem in de herfst te realiseren. Zo kun je zorgen dat de uitspoeling onder de norm blijft.
(Bron foto: Adrian Infernus op Unsplash)