Nieuws

Verdeling van de Nederlandse landbouw in zones: toekomst of een onmogelijk idee?

Boeren landschap
Bron foto: Gigra, Shutterstock
Samenvatting
  • Onderwerp
    Ruimtelijke Ordening
  • Interessant voor
    Alle doelgroepen
Bekijk de bronnen
De Wageningse hoogleraar Martha Bakker is voorstander van het opnieuw inrichten van Nederland om kringlooplandbouw, klimaatplannen en herstel van biodiversiteit te realiseren. Nederland is opgedeeld in duidelijke locaties voor voedsel, wonen, industrie en infrastructuur. Bakker ziet kansen om ‘te stapelen’ en zo ruimte te besparen of handiger in te delen om bij te dragen aan kringlooplandbouw, natuurinclusieve landbouw en de energietransitie.

Reststromen

Over de huidige situatie wijst Bakker op de consequenties van de verschillen in bedrijfsvoering van boeren in dit artikel: “De intensieve boer wenst een laag waterpeil voor optimale grasgroei en veel maaibeurten. De ander vindt dat een hoger waterpeil juist gunstig is voor zijn kruidenrijk, grasland en de biodiversiteit.” Het voordeel zit in de herindeling. Bakker denkt hiervoor aan de inrichting van diervriendelijke hightech agroparken waar varkens en pluimvee, insectenboerderijen, viskwekerijen en tuinders elkaars reststromen benutten. “Ik denk dat er plek is voor een duurzame, intensieve voedselproductie in Nederland met toekomstperspectief.” Daarnaast ontstaat dan ruimte voor een landschap met extensieve veehouders en biologische akkerbouwers die naast voedsel, schoon water en natuur produceren, denkt Bakker.  

Landelijke wetgeving 

Bakker ging met Arjen Koomen, programmaleider Duurzaam Landgebruik bij Wageningen Environmental Research, in gesprek over de vraag of er weer een ministerie van Ruimtelijke Ordening moet komen. Zowel Bakker als Koomen zien de claims op ruimte. Koomen benadrukt de wens van woningbouw en de toename van distributie- en datacentra en parken. Bakker ziet voordelen in landelijke wetgeving, Koomen zegt dat landelijke wetgeving alleen werkt als er politieke wil is. Hij ziet ook nadelen wanneer de beslissingen in de landelijke politiek worden genomen. De oplossingen, samenwerkingen en de juiste kennis zitten juist regionaal en de beslissingen zouden daar genomen moeten worden.  Koomen in het gesprek: “Zo’n inrichtingskaart moet voor 20 jaar gelden en niet bij elke kabinetsperiode ter discussie staan. Dat is niet makkelijk, want dan moet je als bestuur je nek uitsteken. De huidige cultuur is dat bestuurders dat niet doen, ze moeten alle besluiten en stappen verantwoorden: ze zijn voorzichtig. Daarin wordt een landschap gecreëerd van de minste weerstand waarin lobbyisten hun zin krijgen. Het Rijk moet geen verstoppertje meer spelen, maar met gewaagde oplossingen komen.” 

Huidige klimaatplannen  

Bakker denkt dat het creëren van zones waarin elk op een eigen manier geboerd wordt een oplossing zou kunnen zijn. Het Nederlandse landschap zou dan heringedeeld moeten worden in een drietal zones. Zone A ‘conventionele landbouw’: dit omvat de intensieve, grondgebonden veeteelt en akkerbouw. In zone B vindt grondgebonden extensieve, maar niet per se biologische landbouw plaats, terwijl in zone C industriële agroparken met hoogtechnologische, intensieve landbouw worden geplaatst. Op die manier creëer je zones waar er sprake is van meer stikstofuitstoot, maar dat weet je dan op deze wijze te beperken en te controleren. Zo cluster je de intensieve veehouderij in Nederland en daarnaast creëer je ruimte voor gebieden met extensieve landbouw en natuur. Politieke sturing is nodig. Waar zowel Bakker als Koomen het over eens zijn is dat de nieuwe regering met een ruimtelijke visie dient te komen die door de regio’s verder uitgewerkt en gefinetuned worden.  

Kansen

Er is veel weerstand voor het indelen in zones vanuit de agrarische sector. Volgens Bakker ligt dit aan het gebrek aan sturing vanuit de overheid en het bieden van de juiste perspectieven. Bakker: “Ik denk dat er in Nederland plaats is voor álle agrarische bedrijfstypen, maar per gebied gelden er strikte voorwaarden. Het staat vast dat de voedselproductie niet langer overal het belangrijkste doel is voor de landbouw, maar op veel plekken iets lager in de rangorde komt: na ecosysteemdiensten als landschapsbeheer en recreatie.” 

Bronnen

(2)