Nieuws

Aanbod voedsel voor weidevogels

Het aantal weidevogels in Nederland blijft dalen. Komt dat misschien (deels) doordat er te weinig voedsel beschikbaar is? Om antwoord op die vraag te krijgen is een aantal tools ontwikkeld en getest.

Het Louis Bolk Instituut heeft samen met vrijwilligers van Agrarische Natuur Vereniging Water Land & Dijken methoden getest om het voedselaanbod van weidevogels te meten. Met het uitsteken van plaggen (voor wormen en larven) en het plaatsen van plakstrips (voor insecten) is bijgehouden hoeveel voedsel beschikbaar was in verschillende soorten grasland. Uit het onderzoek bleek dat de methode plakstrips duidelijk het eenvoudigst is voor vrijwilligers, zo wordt geschreven in de brochure ‘Voedsel voor weidevogels’ van het Louis Bolk Instituut.

Regenwormen

In de brochure komt ook Jeroen Onrust van de Universiteit van Groningen aan het woord. Hij deed onderzoek naar regenwormen en concludeerde dat in de meeste agrarische graslanden voldoende regenwormen zijn. ‘Het probleem is de beschikbaarheid. Door de droogte in de bodem gaan regenwormen in rust’, aldus Onrust. ‘Dit is voor zichtjagende vogels een probleem, want zij pakken de actieve regenwormen als die boven de grond komen. Voor tastjagers is droogte ook een probleem. De bodem wordt dan te hard en ze kunnen dan niet met hun snavel in de grond prikken.

Perceelranden

Het artikel sluit af met een aantal tips om het voedselaanbod voor weidevogels te vergroten. Dat kan bijvoorbeeld door bloeiende perceelranden aan te leggen. Nectar uit bloemen is namelijk een energiebron voor veel vliegende insecten. Ook (de manier van) maaien is belangrijk. Kuikens hebben beschutting nodig tegen roofdieren, maar het gras moet ook weer niet té dicht zijn. Weidegang is ook belangrijk, want mestflatten trekken veel insecten aan. De zogenaamde weidebossen rond de mestflatten zorgen bovendien voor een diverser grasland en schuilmogelijkheid voor kuikens.

(Bron foto: Wikipedia)