Aandacht voor kwaliteit en continuïteit opvang wilde dieren
Onderwerp
Hulpbehoevende wilde dieren
Interessant voor
Overheden, opvangcentra, dierenambulances en andere hulpverleners, burgers
Op verzoek van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) de zienswijze "Dilemma’s in de wildopvang, zorg voor hulpbehoevende wilde dieren" opgesteld. Deze stelde de vraag óf en hoe een hulpbehoevend wild dier moet worden geholpen, en door wie. Het thema komt voort uit maatschappelijke discussies over wenselijkheid en noodzaak van hulp aan wilde dieren.
Zoekplicht naar deskundigheid
Voor de beantwoording van de vraag heeft de Raad gekeken naar de wettelijke context en naar mogelijke knelpunten in de praktijk. De juridische aspecten worden bepaald door twee wetten. De Wet dieren zegt dat ‘een ieder’ zorgplicht heeft voor alle hulpbehoevende dieren. De Wet natuurbescherming stelt echter dat mensen in principe niet moeten handelen bij in het wild levende dieren als dit mogelijk nadelige gevolgen heeft voor het dier of zijn natuurlijke omgeving; het zogeheten ‘handen af’-principe. De RDA vindt dat een wild dier geholpen moet worden als het zich niet meer zelfstandig kan aanpassen aan de situatie en als er een kans is op herstel en terugplaatsing in de natuur. Dat geldt bijvoorbeeld voor gewonde, vervuilde of verstrikte dieren. Voor verzwakte, uitgeputte en zieke dieren moet in de afwegingen naast het belang van het individuele dier ook het effect op de populatie en het ecosysteem worden meegewogen. Het maken van de goede afweging is voor de meeste mensen onmogelijk. De RDA vindt dat de wettelijke zorgplicht moet worden opgevat als ‘zoekplicht naar deskundigheid’: het inschakelen van de dierenambulance of hulpdiensten, of 144 bellen voor advies.
Aanbevelingen
Voor de praktijk van de dierenhulpsector ziet de RDA, ondanks het vele goede werk van vrijwilligers en medewerkers, een aantal verbeterpunten. Het eerste betreft de kwaliteit. Aandachtspunten zijn onder meer, transparantie en toezicht, deskundigheid en opleiding en de informatievoorziening. Het tweede verbeterpunt is de ongelijke spreiding van opvangcentra, dierenambulances en andere hulpverleners. Ook blijkt dat financiering een groot probleem is. Daardoor is de continuïteit van de zorg voor hulpbehoevende wilde dieren onzeker. De RDA vindt het faciliteren van de noodzakelijke verbetering een verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid. In het belang van het welzijn van wilde dieren, raadt de RDA de minister aan om samen met de sector en andere overheden in te zetten op de volgende aanbevelingen:
- Zorg voor continuïteit en maak afspraken over structurele financiering
- Zorg voor een landelijke basiskwaliteit van de hulp
- Zorg voor goede informatievoorziening en stimuleer onderzoek en kennisuitwisseling
De RDA vindt het belangrijk dat er harmonisering plaatsvindt in de sector en dat er in alle regio’s goede hulp voor wilde dieren aanwezig is. Om dat te realiseren is volgens de Raad een rondetafelgesprek van overheden en de sector de eerstvolgende stap.
Introfoto: Dilemma's wildopvang (©RDA)