Aanpassen spuittechnieken door aanscherping regels
Een goede bedekking, verdeling en indringing van sproeimiddelen in het gewas staan nog altijd haaks op het streven om bij het spuiten zo min mogelijk drift te veroorzaken. Wat zijn de mogelijkheden nu de drifteisen steeds verder worden aangescherpt? In het artikel ‘Drift regeert’, laat spuitspecialist Richard Korver van DLV Plant, een aantal opties de revue passeren.
Aanscherping
In de loop der jaren zijn verschillende driftbeperkende technieken geïntroduceerd die moeten voorkomen dat er spuitvloeistof in het oppervlaktewater terechtkomt. Teeltvrije zones en kantdoppen deden hun intrede en boeren moeten inmiddels op de 14 meter brede strook naast een watergang spuittechnieken toepassen die de drift naar de sloot met ten minste de helft terugdringen ten opzichte van de traditionele spuittechniek.
Volgend jaar wordt de regelgeving (waarschijnlijk) nog eens aangescherpt. Dan is op het hele perceel 75 procent driftreducerende techniek verplicht. De land- en tuinbouwsector hoopt dat dit voldoende is om drukregistratie – een blackbox op de spuitmachine waarop een opsporingsambtenaar tot een uur na de bespuiting de toegepaste spuitdruk kan aflezen – buiten de deur te houden.
Contact herbicides
Bij de meeste bespuitingen zal de invoering van 75 procent driftreducerende techniek niet tot problemen leiden, vermoedt spuitspecialist Richard Korver van DLV Plant. Bij systemische middelen die door de plant worden opgenomen en bij bodemherbicides, waarbij het middel in combinatie met het bodemvocht kiemende onkruiden moet aanpakken, voorziet Korver geen problemen. Die voorziet hij wel bij contact herbicides, zeker als wordt gespoten volgens het lagedoseringensysteem (lds), zoals dat in suikerbieten veel gebeurt. “Voor een goede werking van deze middelen is een goede verdeling en bladbedekking juist wél heel belangrijk. Bij een heel klein druppeltje op een blad van het onkruidje, krijg je wel een brandvlekje, maar dat is onvoldoende om het plantje te doden, zeker als het onkruid afgehard is en de weersomstandigheden schraal zijn.”
Aanpassen spuittechniek
Volgens Korver moeten telers hun spuittechniek bij lds-bespuitingen aanpassen. “Om met een traditionele dop op 75 procent driftreductie te komen, moet de spuitdruk ver omlaag. En 1 bar is vaak te laag voor een acceptabel spuitbeeld.” Wat kunnen telers dan wel? Korver noemt een aantal mogelijkheden, waaronder een andere spuitdop, die qua afgifte in de buurt komt van de dop die de telers gewend zijn. Korver is gecharmeerd van de zogeheten tweewaaier-venturispleetdoppen die onder andere Lechler (IDKT), Agrotop (TurboDrop HiSpeed Standard) en TeeJet (AI3070) op de markt hebben gebracht. “Dit zijn doppen die lucht aanzuigen en zijn uitgevoerd met twee spleten. Die zorgen voor twee elipsvormige spuitkegels achter elkaar. Beide spuitkegels bespuiten het gewas vanuit een andere hoek: de ene kegel spuit naar voren of naar beneden en de andere spuit naar achteren. “Daardoor én door de overlap van twee naast elkaar geplaatste spuitdoppen, wordt het gewas in één werkgang vier keer bespoten.”
Bron foto: Thinkstock