Nieuws

Agrarische verdienmodellen voor het Brabants beekdal

Projectleider Fabian Ercan met studenten en mede-onderzoekers in Buulderbroek. Foto Michiel Elands
Bron foto: Michiel Elands
Samenvatting
  • Onderwerp
    verdienmodellen, beekdal, wateroverlast, drainage
  • Interessant voor
    akkerbouwers, tuinders, onderwijs, beleidsmakers, onderzoekers
Bekijk de bronnen
De hoge zandgronden in Brabant zijn te droog. Het beekdal is vaak juist te nat voor land- en tuinbouw. Hoe blijft een agrarische toekomst mogelijk op die laaggelegen meest vruchtbare aarde? Onderzoekers en studenten van vier hogescholen buigen zich over oplossingen voor onder andere het gebied rond de Buulder Aa in Zuidoost-Brabant.

De akkers rond de watergang Buulder Aa zijn dit voorjaar (2023) nat, vooral rond Buulderbroek. Het broekbos, waar veel bomen met de wortels in het water staan, is eigendom van de gemeente Cranendonck. ‘Dit landschap was eeuwen terug gemeengoed in Nederland’, legt klimaatbioloog en docent/onderzoeker Fabian Ercan tijdens een bezoek aan het broekbos uit.  

Ercan is werkzaam aan de HAS green academy en projectleider van het onderzoeksproject ‘Landbouw in klimaatrobuuste beeklandschappen’. In het landbouwgebied is decennialang water afgevoerd, via sloten en de Buulder Aa. "Die tijd is voorbij vanwege de schade aan landbouw en natuur", analyseert Ercan. "We zoeken juist naar mogelijkheden om water in het gebied te houden met maatregelen als stuwen, het minder diep maken van watergangen en dus het terugbrengen van het broekbos. Dat proberen we samen te brengen met blijvende verdienmogelijkheden voor boeren en tuinders."

Onderzoeksterrein 

De Buulder Aa is een van de drie onderzoeksterreinen binnen het onderzoeksproject. Onderzoekers en studenten van vier hogescholen buigen zich de komende twee jaar over de toekomstige inrichting van het Brabantse gebied. Het project is via Regieorgaan SIA gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid en wordt mede aangestuurd door CoE Groen.  

Half april wandelen projectleider Ercan en enkele tientallen studenten, onderzoekers en werknemers van de provincie en waterschap De Dommel langs de Buulder Aa en door het broekbos. Onderweg filosoferen ze over een toekomstige inrichting van het landschap. Hoe houd je het water ín het gebied?, is een van de vele vraagstukken. En wat voor landbouw is mogelijk als de weilanden een groot deel van het jaar nat zijn? 

Wateroverlast 

Tientallen boeren en tuinders hebben in dit deel van Zuidoost-Brabant de afgelopen jaren al regelmatig wateroverlast. Een van hen is akkerbouwer en varkenshouder Toon van der Heijden. Pakweg tien procent van de akkers waarop hij aardappelen, suikerbieten, conserven en mais teelt, staat regelmatig blank. De schade aan zijn gewassen bedroeg zowel in 2016 als in 2021 vele tienduizenden euro’s, waarbij hij maar een deel vergoed heeft gekregen.  

Een van de mogelijke oorzaken is dat drinkwaterbedrijf Brabant Water een jaar of vijftien geleden besloten heeft om alleen in de diepere aardlagen water op te pompen, waardoor het grondwaterpeil rond de Buulder Aa structureel omhoog is gegaan. Daarnaast is verder stroomafwaarts, waar de watergang overgaat in de Oude Strijper Aa, een ondiepe, meanderende waterweg aangelegd. Ook komen in het gebied meer zogeheten piekbuien voor, met een korte tijd een grote hoeveelheid neerslag. 

Wateroverlast in 2021 op de akkers van de familie Van der Heijden. Foto Twan van der Heijden

Drainage 

Volgens Van der Heijden kan door aanpassingen van de waterhuishouding en te weinig onderhoud aan de sloten nu veel minder water snel het gebied uit. "Het stroomt gewoon te weinig. Zelfs aanpassingen in het land als drainage werken niet of zorgen juist dat meer water het land op komt", weet de boer. "Door de natte grond zie ik ook dat mijn schuren gaan scheuren. Ik ben steeds in onderhandeling over de vergoeding van de schade."  

De akkerbouwer ziet bovendien de riooloverstorten in de gemeente Cranendonck als boosdoener. "De Buulder Aa moet het rioolwater afvoeren en door de herinrichting van 2015 gaat dat niet goed. Het stedelijk gebied wordt steeds groter en de afvoer steeds kleiner." Het onderzoeksproject in het gebied juicht Van der Heijden bij voorbaat toe. "Wij willen als boeren en tuinders graag duidelijkheid. We zijn met overheden al lange tijd aan het praten, onder meer jarenlang in een waterwerkgroep, maar we komen geen stap verder." 

Toekomstperspectief 

De Brabantse akkerbouwer twijfelt of in de beekdalen in de toekomst veel ruimte zal zijn voor intensieve vormen van landbouw. "Ik heb altijd gezegd dat ik voor geen goud hier weg wil, maar mijn zoon denkt daar al anders over. Het verplaatsen van onze gronden zou een prima optie kunnen zijn als het gebied ook in de toekomst nat blijft." 

Leo van Velthoven is portefeuillehouder Water binnen ZLTO-afdeling Groote Heide en hij is bezorgd over de wateroverlast. "Het beekdal heeft de meest vruchtbare grond, maar is te nat en op de hogere zandgronden is het te droog en staat een rem op beregenen. Dat knelt", betoogt Van Velthoven. "We moeten eigenlijk naar een soort masterplan voor het gebied, waarbij we met veel partijen samen de puzzel gaan leggen, waardoor ook de agrarische sector nieuwe kansen krijgt met behoud van een goed verdienmodel."  

Gewassen in het water 

In de kas op de HAS green academy onderzoeken studenten landbouwgewassen die ook groeien als ze een tijdlang onder water staan. Ercan: "We voeren bijvoorbeeld proeven uit met kruidenrijke mengsels voor graslanden die ook voedzaam zijn voor de koe. Misschien kan een deel van het boerenland een tijdje nat blijven, zodat het water de kans krijgt om in de bodem te trekken. Met een hoger grondwaterpeil zal ook de problematiek bij droogte minder groot zijn. En tegelijkertijd heeft een melkveehouder opbrengsten in de vorm van voer voor de koeien die ’s winters op stal staan en weer buiten grazen in drogere periodes." 

Een aantal jaren terug is in het programma Klimaat en Energie in de regio Noordoost-Brabant een provinciale Omgevingsvisie uitgewerkt voor de beekdallandschappen. Daarin worden drie toekomstscenario’s geschetst voor de beeksystemen van de Dommel, de Raam en de Aa

Bronnen

(1)