Nieuws

Beheersing van Buxustaksterfte

Met gerichte cultuurmaatregelen, hygiëne en de keuze van de juiste Buxussoorten is buxustaksterfte beheersbaar. Voor een duurzame bestrijding met fungiciden is nog meer onderzoek nodig.

Blad- en taksterfte is een groeiend probleem in Buxus. Deze ziekte, die zich sinds 1995 over Europa heeft verspreid, wordt veroorzaakt door de schimmel Cylindrocladium buxicola. Telers en tuinliefhebbers weten niet goed wat ze er tegen kunnen doen. Onderzoekers zoeken naarstig naar oplossingen. Welke chemische middelen kun je gebruiken? Kun je de ziekte voorkomen? Welke cultuurmaatregelen moet je toepassen? En zijn er resistente rassen? 

Geïntegreerde bestrijding

Het Vlaamse vaktijdschrift Sierteelt&Groenvoorziening besteedde in drie artikelen uitvoerig aandacht aan deze ziekte. Aanleiding waren de resultaten van een onderzoeksproject. Het eerste artikel gaat in op de vraag of duurzame chemische bestrijding mogelijk is. Het tweede artikel neemt mogelijke cultuurmaatregelen onder de loep. En een derde artikel geeft een lijst met vatbare en minder vatbare Buxussoorten en cultivars.

Van aangetaste planten sterven aanvankelijk de bladeren. De bladeren krijgen eerst bruinzwarte bladvlekken, waarna ook de twijgen aangetast worden. In een latere fase vallen de bladeren massaal af. De planten worden kaal, maar sterven niet af. Na de winter lijkt de plant opnieuw uit te lopen, maar omdat de schimmel in de twijgen zit, worden bladeren opnieuw aangetast.

De Vlaamse onderzoekers keken of ze een geïntegreerde bestrijdingsstrategie voor deze ziekte konden ontwikkelen. IPM  (Integrated Pest Management) streeft naar een toepassing van fungiciden met een zo laag mogelijke milieubelasting en een minimale kans op resistentievorming door de schimmel. Door middelen gericht toe te passen - in combinatie met teeltmaatregelen, hygiëne en gebruik van resistente planten -  kun je het aantal bespuitingen flink beperken.

Resistentieontwikkeling

Als eerste testten ze diverse fungiciden uit verschillende chemische groepen op hun preventieve en curatieve werken. Van die middelen hebben sommige een veel grotere kans op resistentieontwikkeling bij de schimmel dan andere. Middelen op basis van chloorthalonil leken goed te werken, zonder dat er resistentieontwikkeling optreedt. Maar in België is de toelating van dit middel voor buitenteelten ingetrokken. Juist door deze beperking, is nog onderzoek nodig om een goed middelenpakket te ontwikkelen.

Hygiëne

Om tot een pakket gerichte cultuurmaatregelen te komen, moet je je verdiepen in de levenscyclus van de schimmel. De sporen van de schimmel verspreiden zich vooral via water: niet alleen door regenspatten, maar ook via giet- of drainagewater. Via drainagegoten kunnen de sporen zich snel over een kwekerij verspreiden. Beregening is daarom niet verstandig. Beter is het de planten van water te voorzien via druppelirrigatie of onderbegieting. Omdat de sporen vooral kiemen op bladeren waarop een laagje water zit, is het van belang de planten de ruimte te geven. Door te zorgen voor luchtige standplaatsen kun je zorgen dat het blad minder lang nat blijft.

De schimmel overwintert in twijgen en afgevallen blad. Bij beginnende aantastingen is het daarom zinvol aangetaste planten te verwijderen. En omdat sporen meerdere jaren in afgevallen blad kunnen overleven, moet je blad opruimen en afvoeren. Als je buxus snoeit, begin dan bij niet aangetaste planten. En ontsmet snoeigereedschap zo mogelijk met alcohol.

Soortenkeuze

Er blijken grote verschillen in resistentie te bestaan tussen de verschillende Buxusoorten en cultivars. Cultivars van Buxus sempervivens, de meeste aangeplante soort, zijn over het algemeen erg gevoelig tot zeer gevoelig.  B. sempervirens ‘Suffruticosa' lijkt het meest gevoelig. Andere soorten als: Buxus microphylla, B. balearica, B. bodinieri en B. harlandii zijn minder gevoelig.


(Bron foto: Pixabay)

Links

(1)