Beperkte vooruitgang verduurzaming gewasbescherming in de EU
In de EU wordt jaarlijks veel chemische bestrijdingsmiddelen gebruik om gewassen te beschermen tegen plagen, ziekten en onkruiden. De jaarlijkse omzet van werkzame stoffen in de EU bedraagt ruim 350.000 ton. Die werkzame stoffen kunnen van invloed zijn op de water- en bodemkwaliteit, de biodiversiteit en de ecosystemen. Om risico's te beperken en duurzaam gebruik te bevorderen, is er in de EU sinds 1991 een wetgevingskader opgebouwd.
Zo moet de Europese Commissie werkzame stoffen in de chemische middelen goedkeuren die in de lidstaten gebruik worden. En in 2009 heeft de EU de richtlijn 'Integrated Pest Management' (IPM) ingesteld om risico's van de middelen te beperken. Die IPM richtlijn schrijft voor dat je pas overgaat op chemische gewasbescherming nadat andere preventieve, fysische, biologische of andere niet-chemische plaagbestrijdingsmethoden geen effect hebben gehad. Zo verminder je de afhankelijkheid van chemische middelen. In Nederland is dit beleid verder uitgewerkt in de ‘Toekomstvisie Gewasbescherming 2030’ en de nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst.’
Geïntegreerde gewasbescherming
De vraag is of dit beleid ook werkt. De Europese Rekenkamer heeft daarom onderzocht of die EU-maatregelen het risico met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen hebben beperkt. Het verslag van die verkenning is te vinden in het rapport 'Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen'.
Uit dat rapport blijkt dat de maatregelen maar in een beperkte vooruitgang hebben geresulteerd als het gaat om verminderen van de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Zo is het toepassen van geïntegreerde gewasbescherming wel verplicht, maar het is geen voorwaarde bij betalingen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Boeren zijn niet verplicht te registreren hoe zij die geïntegreerde gewasbescherming toepassen. Er is ook geen toereikende handhaving.
Toelating
Het zou helpen als boeren toegang krijgen tot alternatieve methoden en producten met een lager risico of groene gewasbeschermingsmiddelen, maar die ontwikkeling verloopt traag. Zo heeft de EU in 2009 een categorie 'gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico' in het leven geroepen, maar daarvan zijn tot nu toe slechts enkele middelen vrijgegeven voor gebruik, aldus de opstellers van het rapport. Voor het onderzoek hebben de onderzoekers de situatie in Nederland, Litouwen en Frankrijk onder de loep genomen. Toelating van nieuwe middelen duurt in Frankrijk tien keer zo lang dan in Litouwen. Nederland zit daar tussen in.
Aanbevelingen
Op basis van het onderzoek komt de Europese Rekenkamer met een aantal aanbevelingen. Zo moeten de principes van geïntegreerde gewasbescherming omgezet worden in een aantal praktische criteria, zodat je toepassing ervan ook kunt controleren. Omdat de statistieken van het gebruik van middelen in de EU niet duidelijk zijn, moeten die - bij de herziening van de wetgeving - verbeterd worden: De statistieken moeten toegankelijker, nuttiger en beter vergelijkbaar zijn. En de risico-indicatoren moeten verbeterd of vernieuwd worden.
(Bron foto: WikimediaImages via Pixabay)