Bestrijding van de leverbot
Meer besmettingen met leverbot
Steeds meer melkveebedrijven raken besmet met leverbot. Voorheen was het vooral een typisch probleem van de laaggelegen graslandgebieden in het Westen, zoals rond Amsterdam en in het Groene Hart. Tegenwoordig komt het in vrijwel het hele land voor, zo blijkt uit tankmelkonderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).
In 2012 hebben circa 2.500 melkveebedrijven meegedaan aan het tankmelkonderzoek leverbot. Op de 1.800 bedrijven die zowel in 2011 als in 2012 deelnamen aan het tankmelkonderzoek, trof de GD in 2011 bij 26,7 procent van de bedrijven antistoffen aan tegen leverbot. In 2012 lag dat aantal significant hoger: op 30,2 procent.
Leverbotziekte
Leverbotziekte wordt veroorzaakt door de leverbot, een platworm die de lever aantast. Via de mest van besmette dieren komen de eieren weer op het land. Daar komen leverbotlarfjes uit die de leverbotslak nodig hebben als tussengastheer. Deze slak gedijt vooral op nat (laaggelegen) grasland en in greppels en slootkanten. Leverbotlarven infecteren de slak en vormen zich in de slak om tot staartlarven. De slak scheidt die weer uit en de larven zetten zich dan als infectieuze cysten vast op het gras.
Grazende schapen en koeien nemen de cysten op en raken zo besmet met leverbot. Naast weidend vee kunnen ook koeien die zomerstalvoedering krijgen besmet raken, al is de infectie dan doorgaans minder zwaar. Een infectie brengt het welzijn van de dieren in gevaar, en kan leiden tot verminderde groei, minder weerstand, vruchtbaarheidsproblemen en een lagere melkproductie. Een besmetting met leverbot kost een bedrijf met 60 melkkoeien volgens berekeningen van GD tussen de 4.000 en 6.500 euro per jaar.
Besmetting voorkomen
Beheersing met leverbotmiddelen wordt steeds lastiger. De belangrijkste leverbotmiddelen zijn slecht leverbaar, en de leverbot is steeds beter bestand tegen triclabendazol, een bestanddeel dat bij voorkeur wordt gebruikt om leverbotten te doden. De leverbotten ontwikkelen deze resistentie onder meer als er regelmatig onnodig wordt behandeld.
Naast deskundig behandelen is vooral belangrijk om besmetting te voorkomen. Een belangrijke maatregel is om op natte percelen de drainage te verbeteren of de waterstand te verlagen (indien mogelijk), en melkvee weg te houden van leverbotgevoelige percelen. Opstallen na 1 augustus beperkt het risico ook, maar dat is niet altijd haalbaar of wenselijk. Simpelere maatregelen zijn het afrasteren van gevaarlijk natte, lage hoekjes in een perceel zodat daar geen vee bij kan. Wat ook kan is in de zomer bij sterk zonnig en drogend weer de greppels even goed uitfrezen. De leverbotslakken trekken zich bij droogte terug in de bodem van de greppel. Als die uitgefreesde grond dan een paar dagen op het land kan liggen uitdrogen, dan worden er veel besmette slakken opgeruimd.
(Bron foto: Thinkstock)