Nieuws

Betere gewasrotatie met alternatieve gewassen

Door andere gewassen te telen, kun je als akkerbouwer je teeltplan verruimen. Bovendien kunnen diepwortelende gewassen je helpen de bodemstructuur te verbeteren en zijn het soms goede drachtplanten voor bijen zoals zonnekroon, reuzenmalva en vezelhennep.

Het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) schrijft voor dat je als akkerbouwer aan gewasdiversificatie moet doen. Een akkerbouwer met meer dan 30 hectare moet minstens drie gewassen telen. Je kunt als akkerbouwer overwegen over te stappen op een nieuwe teelt, schrijft vakblad Management&Techniek, zeker als het gewassen zijn die diep wortelen en zo bijdragen aan verbetering van de bodemstructuur.

In het Dossier 'Nieuwe en alternatieve teelten' beschrijft het vakblad drie mogelijke gewassen: zonnekroon (Silphium perfoliatum), reuzenmalva of Virginische malva (Sida hermaphrodita) en vezelhennep of kemp (Cannabis sativa).

Zonnekroon

De zonnekroon is een plant uit de familie van de samengesteldbloemigen. De gele bloemen lijken wat op zonnebloemen. In Duitsland wordt het gewas wel gebruikt als alternatieve grondstof voor vergisters, maar daarnaast is de plant ook geschikt als veevoer. Bovendien is het een goede bijenplant.

De plant kan 15 tot 20 jaar op dezelfde plek blijven staan en wordt 2 tot 4 meter hoog. Je oogst het gewas door de bovengrondse delen in de herfst te verhakselen en in te kuilen. In de winter sterven bovengrondse plantendelen af. In het voorjaar loopt de plant weer uit vanuit de wortelstok. De plant wortelt diep. Omdat de plant moeilijk te zaaien is, begin je met in de kas opgekweekte planten.

Reuzenmalva

Een ander gewas is de reuzenmalva uit de Kaasjeskruidfamilie die uit Noord-Amerika komt. Ook deze plant wordt zo'n 2 tot 4 meter hoog en kan 15 tot 20 jaar op dezelfde plek blijven staan. De plant bloeit vanaf augustus met kleine wit tot lichtlila bloemen die in trossen aan het eind van de stengels staan. Door die late bloei is dit gewas een goede bijenplant. Net als de zonnekroon, kun je deze plant gebruiken in veevoeding of als grondstof voor een vergister.

In West-Europa is niet veel onderzoek aan deze plant verricht, maar in Polen en Rusland werden in de jaren 50 al de eerste experimenten met deze plant gedaan. Je oogst vanaf het tweede jaar met een maïshakselaar. De opbrengsten kunnen dan zo'n 15 tot 20 ton droge stof per hectare bedragen. Omdat de plant een relatief hoog eiwitgehalte heeft, is het een interessant alternatief, aldus het vakblad.

Vezelhennep

Een derde gewas is vezelhennep of kemp. Dit gewas is eenjarig en moet dus elk jaar opnieuw gezaaid worden. De plant is een sterke groeier en kan wel 3 à 4 meter hoog worden. Een van de kenmerken is dat het onkruiden sterk onderdrukt, waardoor het gewas goed in een biologische vruchtwisseling past. Bovendien is de teelt vrij makkelijk aldus het vakblad.

De rassen die je in de landbouw mag gebruiken bevatten een zeer laag gehalte tetrahydrocannabinol (THC), de stof die kan zorgen voor een roeseffect. Oogsten van hennep doe je met aangepaste machines, meestal een aangepaste maïshakselaar.

(Foto Zonnekroon Bron Flickr: U.S. Fish and Wildlife Service Headquarters)