Nieuws

BioImpuls ontsluit kennis voor aardappelkwekers

In het project BioImpuls werken onderzoekers met kweekbedrijven samen aan de ontwikkeling van aardappelrassen die geschikt zijn voor biologische teelt. Hobbykwekers spelen er een belangrijke rol in. Kennis uit het project zorgt dat ze doelgerichter kunnen werken.

De biologische teelt van aardappelen is lastig. Aardappelen zijn vatbaar voor diverse ziekten: Phytophthora, Alternaria, Rhizoctonia, virus en schurft. Voor de biologische teelt zijn er onvoldoende rassen beschikbaar die resistent zijn tegen die ziekten. In het project BioImpuls werken onderzoekers van Wageningen University & Research en Louis Bolk Instituut met kweekbedrijven en handelshuizen samen in een verdelingsprogramma. Doel is het aantal rassen voor biologische teelt flink uit te breiden.

Het project loopt sinds 2009 met zes commerciële partners. Het project is nu ondergebracht bij het programma Groene Veredeling van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Vakblad Aardappelwereld besteedt in een kweekspecial aandacht aan het project. Kleine kwekers spelen een belangrijke rol in het project

Hobbykwekers

In Nederland zijn zo’n 150 hobbykwekers actief in de aardappelverdeling, schrijft Edith Lammerts van Bueren van het Louis Bolk Instituut en coördinator van het project. Die kwekers, die goed zijn voor 50 procent van de nieuwe rassen, dragen substantieel bij aan de diversiteit aan aardappelrassen. Hun bijdrage vergroot de kans dat er voor deze sector rassen beschikbaar komen die passen bij de biologische teelt, aldus Lammerts van Bueren. Om kwekers te helpen bij hun werk, organiseert BioImpuls jaarlijks een veredelingscursus.

Kruisingen

In de special komen een aantal van die kwekers aan het woord, zoals Sybrand Westra. Hij is een jonge kweker, die de veredelingscursus van BioImpuls volgde. “Ik wil de biologische sector een stuk verder helpen,” zegt Westra. Vanaf 2010 kweekt hij zelf aardappelen. Ieder jaar zaait Westra driehonderd tot vierhonderd zaden uit, afkomstig uit twee of drie kruisingen. Daarna selecteert hij streng. Na het eerste jaar blijven er nog zo’n 30 planten over, daarna valt ieder jaar gemiddeld de helft af.

Een andere kweker, Piet Smeenge uit Tollebeek, heeft al 22 rassen op zijn naam staan. Hij kweekt al zijn hele leven, net als zijn vader en grootvader. Van die 22 rassen zijn er 2 ontwikkeld door zijn vader, 9 heeft hij samen met zijn vader opgebouwd en de overige rassen zijn helemaal van hemzelf.

Kennis

Toegang tot actuele kennis is voor een aantal kwekers een belangrijke drijfveer om deel te nemen aan het project BioImpuls Kweker. Hans van den Oord uit Wieringerwerf zegt zo toegang te hebben tot kennis over merkers en inzichten in nieuwe resistentiebronnen. Hij kan zo doelgerichter werken en eerder een selectie maken.

Om kennis toegankelijker te maken is in 2013 het 'Aardappelkweekboek - praktijkhandboek voor de aardappelketen' verschenen.

(Bron foto: Shutterstock)