Nieuws

Biologisch pionieren met lupine, quinoa en sorghum

Quinoagewas - Jai79 via Pixabay
Bron foto: Jai79, Pixabay (Pixabay License)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Biologische landbouw, nieuwe teelten
  • Interessant voor
    Bio-boeren, akkerbouwers, tuinders
Bekijk de bronnen
In de biologische landbouw wordt veel gepionierd met nieuwe teelten. Hoe gaat het met de ontwikkeling en de teelt van nieuwe gewassen zoals lupine, quinoa en sorghum? Onderzoekers, veredelaars en telers zijn volop aan de slag. Een overzicht.

Lupine is een eiwitrijk gewas. Daardoor past het prima bij het Europese beleid om minder afhankelijk worden van de import van eiwitrijke gewassen als soja, en meer zelfvoorzienend worden. Sorghum is een van oorsprong Afrikaans gewas. Maar het doet het goed in het Nederlandse klimaat en is mogelijk een derde ruwvoergewas voor melkveebedrijven. En quinoa biedt goede afzetmogelijkheden vanwege de hoge voedingswaarde voor de mens.  

Lupine: ideaal op zandgrond 

In de Limburgse en Brabantse Peel zijn 6 telers aan de slag met lupine, een gewas dat bij uitstek geschikt is voor zandgrond. Lupine is een diepwortelend gewas, is daarom relatief goed bestand tegen droogte en werkt als bodemverbeteraar. Deze eigenschappen waren voor initiatiefnemer Henk Kerkers uit Deurne de reden om te starten met het gewas. Dat is te lezen in dit artikel van Nieuwe Oogst.  

Humane consumptie en veevoer 

Pionier Kerkers heeft onlangs het areaal lupine op zijn bedrijf vergroot, omdat de boon goed geschikt is voor menselijke consumptie. Maar vooralsnog is de afzet lastig. “Niemand kent het”, stelt de teler. Hij probeert via verschillende routes chef-koks en andere geïnteresseerden te attenderen op de lupineboon.   

Willem Verkuijlen, biologisch melkveehouder in De Mortel, startte dit jaar met het gewas, als optie voor veevoer. “Ik wil qua eiwit wat van de soja af en het vooral dichter uit de buurt halen.”  

Onkruidbestrijding  

Onkruidbestrijding is nog een puzzel voor de pioniers. Kerkers: “Voor een deel gebruik ik nog een herbicide, direct na het zaaien. Maar daar wil ik vanaf.” Op het andere deel van zijn areaal experimenteert de teler met verschillende vormen van mechanische onkruidbestrijding: de wiedeg en een schoffelrobot.  

Verkuijlen houdt het voorlopig bij eggen, omdat een schoffelrobot op zijn kleine veld lastig is. “Het is echt nog een zoektocht.” Dat beaamt Kerkers, maar hij is er van overtuigd dat hij binnenkort een volledig biologische manier vindt voor de onkruidbestrijding.  

Quinoa biedt serieuze mogelijkheden 

Volgens dit artikel in Nieuwe Oogst telt Nederland nu ongeveer dertig quinoatelers. Marc Arts is directeur van GreenFood50, marktleider in innovatieve quinoa-ingrediënten, zoals meel, crisps en vlokken. “We hadden afgelopen seizoen in totaal 160 hectare in Nederland en België.” Het bedrijf heeft zelfs een wachtlijst voor telers die aan de slag willen met het gewas. 

Goede bodemstructuur 

Quinoa vraagt een goede bodemstructuur en een fijn zaaibed. Gerard van Mastwijk is biologisch teler in Zevenhoven. “Je zag dit jaar zeker structuurschade van bewerkingen en schoffelen onder natte omstandigheden.”  

Van Mastwijk dorste de quinoa begin september en zaaide daarna een groenbemester. “De quinoa laat een vrij rijke stoppel na. Je ziet dat achter de combine veel organische stof overblijft.” In combinatie met de groenbemester heeft de bodem baat bij de grote hoeveelheid organische stof.  

Hoge voedingswaarde 

Directeur Arts van GreenFood50 roemt de eigenschappen van quinoa. “Quinoa heeft net zo'n gebalanceerde eiwitsamenstelling als soja en is van nature allergeenvrij. Het is geschikt als vleesvervanger, sportvoeding, bakkerijproducten en babyvoeding.” 

Hij verwacht een blijvend rendement voor telers en verwerkers, vooral voor biologische quinoa. “Dat komt door de boer-tot-bordstrategie van de Europese Unie. Als Nederland naar 25 procent biologische consumptie gaat, dan zijn daar meer quinoatelers voor nodig.”  

Het gewas en de teelt moeten echter nog worden doorontwikkeld. Telers moeten de teelt steeds beter in de vingers krijgen. Veredelaars verbeteren stap voor stap de maat, kwaliteit en opbrengst van het zaad. Daarnaast richten zij zich op rassen met een korter groeiseizoen. En tot slot staan korte en stevige stengels op het verlanglijstje, want legeren is bij quinoa nog een probleem. 

Sorghum als ruwvoer 

Sorghum is in onderzoek als mogelijk derde ruwvoergewas voor melkveebedrijven. Onderzoekers en veredelaars zijn op zoek naar sorghumrassen die een goede opbrengst en een aanvaardbaar zetmeelgehalte hebben, gecombineerd met een goede verteerbaarheid. 

Sorghumsoorten bestaan uit twee typen: de graansoorten en de grassoorten. De rassen en hybriden afgeleid van de graansoorten zijn geschikt voor zetmeelproductie. De overige rassen en hybriden bieden mogelijkheden voor structuurrijk voer. 

Sorghum versus mais 

In een onderzoek dat in Nederland en België werd uitgevoerd, werden op zand en löss diverse sorghumrassen vergeleken met mais. Er is gekeken naar opbrengst, zetmeelgehalte en verteerbaarheid (VCOS).  

Resultaten 

De opbrengsten per proefveld lopen fors uiteen, van 8 tot 20 ton ds per ha. Onder andere de hete zomer van 2018 gooide roet in het eten. Gemiddeld brengt sorghum 12 ton ds per ha, met een uitschieter van het ras Suzy (een grasras) dat 16 ton ds per ha geeft. Daarmee biedt het ras mogelijkheden voor het winnen van structuurrijk ruwvoer. 

Ook bij een sorghum-graanras is er een positief resultaat. Het type C7 heeft het hoogste zetmeelgehalte van alle geteste sorghumrassen en gaat ook over de hoeveelheid zetmeel van de mais heen. Dit type biedt daarmee mogelijkheden voor zetmeelrijk ruwvoer. 

Als het gaat over verteerbaarheid, laten de graantypen een duidelijk betere verteerbaarheid zien dan de grastypen. 

Bronnen

(3)