Bodemverbetering met stro en groenbemesters
Stro en stoppelresten van granen hebben een relatief hoge koolstof-stikstofverhouding (C/N-verhouding). Dat betekent dat de vertering in de bodem langzaam verloopt. Het bodemleven heeft immers stikstof nodig. Uit de theorie is bekend dat je bij een C/N-verhouding van 30 of hoger extra stikstof moet toevoegen, schrijft vakblad Akker in een overzichtsartikel 'Beter strobemesten en groenbemesten'. In dat artikel gaat het vakblad in op de mogelijkheden van stroresten om de bodem te verbeteren. Albert Jan Olijve van het bedrijf OCI Agro grijpt daarbij terug op oude kennis.
Stikstof
Uit proeven van rond 1960 blijkt dat je per hectare voor de vertering van een ton stro ongeveer 7 kilo stikstof nodig hebt. Heb je naar schatting 4 ton stro, dan moet je 28 kilo stikstof toedienen. Die stikstof komt pas weer na 1,5 jaar beschikbaar voor een gewas. Je kunt de vertering van stro ook combineren met een groenbemester. Die groenbemesters zorgen dat het bodemleven zich beter ontwikkelt en waardoor ook de vertering van het stro beter gaat. Maar een groenbemester heeft ook stikstof nodig. Daar zul je ook rekening mee moeten houden.
Afvoer
Natuurlijk kun je er voor kiezen stro af te voeren. Maar daarmee voer je niet alleen waardevolle organische stof af, je voert ook voedingsstoffen af. Bij 4 ton stro voer je naar schatting 6 kilo fosfaat en 60 kilo kali af. De vraag is of dat goedkoper is.
Oude kennis
In het artikel wordt op verschillende plekken gewezen naar oude kennis, kennis van meer dan een halve eeuw geleden. Olijve denkt dat die kennis nog steeds actueel is. Bovendien is de kennis uit oude proeven waardevol. Processen in de bodem zijn vaak langdurige processen. In het verleden was er nog ruimte voor langjarige proeven die juist die kennis opleverden.
(Bron foto: Pixabay )