Boeren en tuinders denken mee met LNV
Onderwerp
Inspraak boeren
Interessant voor
Agrarische sector
Ontwikkelingen als verduurzaming van de landbouw en versterking van de natuur treft de boeren. Daarom hoort LNV graag hun reactie op nieuw beleid en wat boeren motiveert en activeert. In 2021 praatten boeren onder andere mee over de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties, waterkwaliteit, koolstofopslag in bodems en fieldlabs en demobedrijven. Dat is te lezen in het eindrapport van de LNV community over 2021. Het rapport geeft een overzicht van de vragen, reacties en conclusies binnen de onderzoeken die in 2021 in de LNV community zijn gehouden.
Reacties op voorgenomen beëindigingsregeling
Zo gaven 109 veehouders in februari 2021 hun eerste indruk over de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties. Hierbij was het doel om verschillende meningen over deze regeling bij de veehouders op te halen. Hiermee wilde het ministerie een beeld krijgen hoe veehouders kijken naar de beëindigingsregelen.
Vragen die de onderzoekers namens het ministerie stelden, gingen bijvoorbeeld over de factoren die meespelen bij de beslissing om te stoppen. Maar ook over welke belemmeringen of kansen veehouders zien om gebruik te maken van de beëindigingsregeling en de informatiebehoefte van veehouders rondom deze regeling.
Onderzoek naar beleving waterkwaliteit
Het volgende onderzoek in de LNV community was ter voorbereiding van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. In dit Actieprogramma zijn regels opgenomen over het verbeteren van de waterkwaliteit in Nederland. Ter voorbereiding van het 7e Actieprogramma wilde het ministerie weten hoe boeren aankijken tegen waterkwaliteit en voorgenomen regelgeving.
Het onderzoek laat zien dat voor boeren het belang van een goede waterkwaliteit zeer belangrijk is. Hierbij denken ze zowel aan hun eigen bedrijfsvoering als aan de natuur als groter geheel. De boeren die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn dan ook bewust bezig met het voorkomen of beperken van watervervuiling. Het frustreert boeren dan ook dat gestelde normen niet gehaald worden, waardoor zij zich afvragen of de normen realistisch zijn. Er zijn ook boeren die vinden dat de verantwoordelijkheid voor een slechte waterkwaliteit teveel bij de agrarische sector wordt gelegd.
Koolstofopslag in bodem: wat is er nodig?
Het tweede onderzoek in de LNV onderzoek ging over koolstofopslag in bodems. De hoofdvraag van het ministerie was hierbij wanneer, waarom en op welke manier boeren bereid zijn om koolstofopslag in bodem te verhogen.
Achtergrond bij dit onderzoek is de afspraak in het klimaatakkoord dat er vanaf 2030 ieder jaar extra CO2 moet worden vastgelegd in landbouwbodems. Boeren kunnen meer CO2 in de bodem vastleggen door bijvoorbeeld niet-kerende grondbewerking, blijvend grasland en een ruimer bouwplan. Het ministerie wilde weten welke maatregelen en verdienmodellen boeren het meest aanspreken. Ook werd onderzocht welke factoren boeren stimuleren om maatregelen te nemen en wat zij daar bij nodig hebben.
Bereidheid groot, maar complexiteit ook
De eerste conclusie uit het onderzoek naar koolstofopslag in de bodem is dat de bereidheid onder boeren groot is om extra koolstof in de bodem vast te leggen. Maar de tweede conclusie is dat de boeren een grote complexiteit ervaren bij het toepassen van de mogelijkheden.
Daarnaast zien zij liever een klein aantal goede uitgangspunten dan de voorgestelde verdienmodellen. Dit geeft de boeren de mogelijkheid tot het flexibel toepassen van maatregelen.
Boeren missen link naar praktijk bij demobedrijven
In de zomerperiode werden de boeren in de LNV community gevraagd naar hun ervaringen met field labs en demonstratiebedrijven. De vraag is hoe efficiënt fieldlabs en demonstratiebedrijven zijn. Brengen boeren een bezoek en wat vinden zij van de aangeboden kennis?
De deelnemende boeren gaven aan dat zij diverse field labs en demobedrijven kennen, maar dat zij deze niet altijd bezoeken. Dat komt doordat boeren twijfelen over de praktische toepasbaarheid van de onderzoeken, vaak heeft men moeite om de vertaalslag naar het eigen bedrijf te maken. De initiatieven sluiten vaak te weinig aan bij de eigen situatie. Daarom doet een deel van de boeren liever kennis op bij bijvoorbeeld studieclubs, collega’s in de buurt, voorloperbedrijven en telerverenigingen.