Nieuws

Bouwen aan de cel met bionanotechnologie

De bionanotechnologie, de wetenschap op het grensvlak van biologie en nanotechnologie, levert elke dag nieuwe ontdekkingen op. De kennis kun je op verschillende manieren toepassen. Zo komen we meer te weten over de bouw van de cel of de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson. Tien wetenschappers lichten hun onderzoek toe.

Nanotechnologie is wetenschap en techniek op de miljoenste millimeter. Dat weet nu bijna iedereen sinds Ben Feringa in 2016 de Nobelprijs voor Scheikunde ontving. Maar wat kunnen nanotechnologen nu precies? Wat hopen ze te bereiken met hun onderzoek? En vooral: wat hopen ze te bereiken in de bionanotechnologie, het grensvlak van biologie en nanotechnologie? Dat wilde de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) weten en interviewde daarom tien Nederlandse nanotechnologen. In de brochure 'Het bionano-avontuur, Bouwen aan de levende cel' vind je een verslag van die tien interviews.

Ontdekkingen

'Een haar is 80.000 nanometer dik, een bloedcel is 10.000 nanometer groot en een gemiddelde bacterie zo’n 1000 tot 5000. Neem daar dan weer een duizendste van en je belandt in de nanokosmos: de omgeving van de moleculen en de atomen, de bouwstenen dus van al het dode én levende materiaal op aarde.' Zo begint de inleiding van de brochure. Wetenschappers kunnen dankzij geavanceerde microscopen deze wereld verkennen en onderzoek doen. En dat onderzoek levert elke dag nieuwe ontdekkingen op. Ze krijgen ze inzicht in de manier waarop moleculen zijn opgebouwd. nanobuisjes bijvoorbeeld geleiden warmte en elektriciteit, zijn superlicht, soepel en honderd keer zo sterk als staal. En Nobelprijswinnaar Ben Feringa bouwde een nanomachine: een molecuul opgebouwd uit kool-, water-, zuur- en stikstofatomen met roterende elementen die reageren op ultraviolet licht.

Celdeling

Dankzij de ontdekkingen in de nanotechnologie weten we nu meer van de opbouw van cellen, de bouwstenen van het leven. Op pagina 7 en 8 vind je een grafische voorstelling van verschillende soorten cellen. In de interviews worden verschillende onderdelen van de cel besproken. Hoogleraar Gijsje Koenderink in Amsterdam bijvoorbeeld zoekt naar het principe van celdeling. Eiwitten in de cel spelen er een belangrijke rol in. Hooglereaar Bert Meijer in Eindhoven onderzoekt wat je met synthetische fibrillen kunt doen. Die kunstmatige fibrillen lijken op de natuurlijke fibrillen die in de cel zitten. En hoogleraar Cees Dekker in Delft wil wten hoe DNA zich in de cel organiseert en hoe cellen zich delen. Hij denkt hoopt een kunstmatige cel te kunnen bouwen die zich zelf deelt.

Parkinson

Er is ook aandacht voor toegepast onderzoek. Zo onderzoekt de Wagenings hoogleraar Han Zuilhof of je met polymeren zelfhelende materialen kunt maken. En de Twentse hoogleraar Mireille Claessens vertelt in de brochure hoe ze meer inzicht hoopt te krijgen in het verloop van de ziektes van Parkinson of Alzheimer. Nanofibrillen lijken er een rol in te spelen. Natuurlijk kun je je afvragen of het wel wenselijk is een kunstmatige cel te bouwen die zichzelf kan delen. Zitten daar geen gevaren aan? In het laatste hoofdstuk besteedt Cogem aandacht aan de risico's en het maatschappelijk debat.

(Bron foto: Pixabay)