De lange weg naar een duurzame landbouw
Regio
Provincie Noord-Brabant
Onderwerp
Natuur- en landschapsinclusieve landbouw
Interessant voor
Veehouders
Wat in de Noord-Brabantse land- en tuinbouw meteen in het oog springt, is de omvangrijke veehouderij. De provincie herbergt bijna de helft – 5,5 miljoen – van alle varkens in Nederland. Er lopen bovendien ruim 25 miljoen kippen, 600.000 runderen en 140.000 geiten rond. Voornamelijk in het grensgebied met Limburg. Dat leidt tot een hoge ammoniakuitstoot en een mestoverschot. En tot bodemverzuring, met name door het gebruik van drijfmest op het land.
Om versneld met deze hete hangijzers aan de slag te gaan, is het Brabants Programma Landelijk Gebied in de maak. In opdracht van het Rijk maakt elke provincie een gebiedsprogramma om vervolgens een beroep te kunnen doen op het landelijke Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur. Tot 2035 heeft het kabinet ruim 24 miljard euro beschikbaar gesteld voor het terugdringen van de uitstoot van stikstof en broeikasgassen, het ontwikkelen van natuur en het verbeteren van de waterkwaliteit.
Voor de ontwikkeling van het gebiedsprogramma zijn vertegenwoordigers van gemeenten, waterschappen, natuurorganisaties en landbouworganisaties uitgenodigd. Onderdeel van de provinciale aanpak is het sluiten van de mestkringloop. De focus ligt daarbij op nieuwe en innovatieve stallen, waarbij de uitstoot van ammoniak fors lager is. Verouderde stalsystemen moeten op 1 januari 2024 voldoen aan eisen in de interim omgevingsverordening. Met de zogeheten First Movers-subsidie krijgen veehouders een financieel steuntje in de rug.
Omslag maken
De provincie wil dit decennium de omslag maken naar een landbouw- en voedselsysteem ‘dat economisch, maatschappelijk en ecologisch in balans is’. Met het Beleidskader Landbouw en Voedsel 2030 wil Brabant de ‘meest duurzame en circulaire landbouw- en voedselproductie van Europa’ herbergen. Daarbij is een belangrijke plek gereserveerd voor natuur- en landschapsinclusieve landbouw. Ook zet de provincie in op regionale en kortere voedselketens en op nieuwe verdienmodellen voor ondernemers.
Eind 2023 moet de provincie 150 natuurinclusieve boeren tellen. Zeven jaar later zouden dat er 500 moeten zijn. Zowel landelijk als provinciaal is de ambitie om vijftien procent van het agrarisch areaal te bestemmen voor biologische landbouw. De provincie steunt boeren en tuinders die de ommezwaai maken via een provinciaal Omschakelfonds. Dit is bedoeld om een tijdelijk verlies van inkomen te compenseren.
Milieueffecten in kaart
Wat betekent het overschakelen op duurzame landbouw voor de voedselproductie? Om dat in kaart te brengen, heeft de provincie een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De provincie wil ook de komende jaren milieu-informatie verzamelen, waardoor maatregelen in de voedselketen ook meetbaar worden.
Volgens het MER is een ‘transformatie van het gehele ecosysteem van de landbouw noodzakelijk om de doelen en ambities voor bodem, water en biodiversiteit te kunnen halen’. De mogelijkheden van de provincie om in te grijpen zijn in het hele voedselsysteem beperkt, zo staat beschreven. ‘Directe sturingsmogelijkheden zijn vooral restrictief - wat mag niet, terwijl voor de noodzakelijke transitie vooral nodig is dat kansen worden gecreëerd en gegrepen. Zeker omdat de inzet van veel partijen nodig is voor de transitie, hebben we nog een lange weg te gaan.’