De melkveehouderij moet natuurinclusiever worden : Wat zijn de belemmeringen?
De melkveehouderij is beeldbepalend voor het Nederlandse landschap. Ongeveer een derde van het totale Nederlandse landsoppervlak is grasland bestemd voor koeien. De melkafgifte is 8200 liter per koe per jaar. De voortdurende schaalvergroting en intensivering van de melkveehouderij heeft als nadeel dat het ten koste gaat van onder andere de biodiversiteit, zowel in de weide zelf als daarbuiten, door bijvoorbeeld stikstofdepositie. In 2014 introduceerde het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het begrip natuurinclusieve landbouw in de 'Rijksnatuurvisie 2014 Natuurlijk verder' als alternatief voor de intensieve, conventionele landbouw.
Natuurinclusieve landbouw
Bij natuurinclusief boeren gaat het om zorg voor de natuur, gebruik van de natuur en het sparen van de natuur. Om de biodiversiteit te waarborgen kiest men bij weilanden eerder voor een permanent kruidenrijk grasland dat op bepaalde delen onbemaaid blijft. Dit vergroot niet alleen de diversiteit van het aantal planten maar zorgt tevens voor een aangenaam leefgebied voor weidevogels, insecten en kleine zoogdieren. Kruidenrijk grasland heeft als bijkomend voordeel dat het beter bestand is tegen extreme weersomstandigheden en het is gezonder voor het vee.
Om de kwaliteit van de bodem van de weilanden te vergroten wordt er niet meer overbemest en wordt er gebruik gemaakt van lichtere machines. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van stalmest in plaats van kunstmest. Krachtvoer komt uit de regio in plaats van uit het buitenland. Het gaat om maatregelen die het hele bedrijf en hele perceel omvatten en niet om maatregelen die erbij worden gedaan. In 2030 zouden de landbouw en veeteelt in Nederland zoveel mogelijk natuurinclusief moeten zijn
Belemmeringen
Door middel van een innovatiesysteemanalyse hebben onderzoekers, van het Copernicus Instituut voor duurzame ontwikkeling, de belangrijkste structurele belemmeringen geïdentificeerd. Volgens de experts is er binnen de sector voldoende ondernemerschap om de sprong naar meer natuurinclusief te maken. Factoren die zorgen voor belemmering zijn problemen met kennisuitwisseling. De kennis is niet toepasbaar genoeg voor boeren. Zij willen meer praktische kennis over het bedrijfsverdienmodel, subsidies en over bodem. Daarbij is kennis niet altijd onafhankelijk. Adviseurs hebben vaak commerciële belangen.
Een andere belemmering is dat er geen eenduidige definitie is voor natuurinclusieve landbouw en geen eenduidige wet- en regelgeving. Daarnaast zijn de zuivelketen en de markt nog niet bereid om mee te betalen aan de transitie. Boeren hebben vaak een beperkt financieel handelingsperspectief en een overbruggingsfase is lastig te financieren. In zijn video gaan Hens Runhaar en medeonderzoekers hierop in.
Opleidingen
Agrarische opleidingen proberen meer in te spelen op de natuurinclusieve landbouw. Toch is er nog steeds onvoldoende lesmateriaal over dit onderwerp. Ook opleidingen voor boeren en adviseurs gaan nog onvoldoende over de natuurinclusieve landbouw. Er moeten meer boegbeelden komen die de grote groep boeren de voordelen van de natuurinclusieve landbouw kunnen laten zien. Er heerst nog te veel het idee dat een goede boer een efficiente boer is met een hoge productiviteit.
Maatregelen
Het Kabinet heeft diverse maatregelen aangekondigt om het stikstofprobleem op te lossen. In de keten is de biodiversiteitsmonitor ontwikkeld en wordt gekeken naar bronnen om hieraan beloningen te koppelen. Al deze maatregelen van overheid en keten zijn meegenomen in het onderzoek. Gekeken wordt welke extra maatregelen het Ministerie van LNV nog kan nemen om te bewegen naar een meer natuurinclusieve landbouw. Ten eerste moet er een eenduidige visie komen op de natuurinclusieve melkveehouderij als onderdeel van de kringlooplandbouw. Ten tweede zijn structurele beloningssystemen nodig voor maatschappelijke diensten als biodiversiteit, koolstofopslag en schoon water.
Als derde maatregel moet het omschakel fonds voldoende liquiditeit hebben om het gros van de melkveeboeren te ondersteunen. Ten vierde moet er geïnvesteerd worden in onafhankelijke voorlichting en tot slot moeten alle betrokken partijen bijdragen aan een cultuurverandering waarin cultuurinclusief een onderdeel is van een goede boer.
(Bron foto: Shutterstock)