De potentie van gras voor emissiereductie
Onderwerp
Emissiereductie, Beweiden
Interessant voor
Melkveehouder
“Goed gras en een beweidingsplan zijn de basis voor een succesvolle beweiding. Gras is gedurende de groei van een snede en gedurende het jaar heel verschillend in kwaliteit en samenstelling. Het brede pallet aan graskwaliteiten van vers gras en graslandproducten, in combinatie met vlinderbloemigen en kruiden, kent ook verschillende emissies van methaan en ammoniak”, aldus projectleider Bert Philipsen. Philipsen werkt bij het onderdeel Wageningen Livestock Research (WLR) van Wageningen University & Research.
Sturen op gras en beweiding
De verschillen zijn terug te voeren op verschillende grassoorten, bodemconditie, bemesting, seizoen en weer, en verschillen in management zoals beweidingssystemen en maairegimes. “De verschillende kwaliteiten van gras van weiden en kuil bieden de veehouder mogelijkheden om zijn veestapel te managen en vormen de basis van de voeding en emissies van melkvee. Het zoeken is daarbij juist naar een balans die de boer ook geld oplevert. Veehouders kunnen gras en beweiding veel meer inzetten als sturingsmechanisme om ook emissies te reduceren”, stelt Philipsen.
Reducties berekenen
Het doel van het graslandonderzoek is om de sturingsfactoren op basis van graslandmanagement te kwantificeren, zodat er voor de praktijk betere reductieberekeningen gemaakt kunnen worden. En de melkveehouder vanuit zijn/haar vakmanschap aan deze knoppen kan draaien op en /voor zijn bedrijf. In het onderzoek worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:
Hoe verhouden de methaan- en ammoniakemissies zich bij graskuil, vers gras op stal en weiden?
- Wat is het effect van de snedezwaarte/ouderdom van het gras op methaan- en ammoniakemissies bij weiden?
Voor deze tweede vraag werkt Philipsen samen met een vijftiental bedrijven binnen het grotere Netwerk Praktijkbedrijven in de melkveehouderij.
Jong gras voor minder methaanemissies
Per kilogram verteerd voer kan de methaan- en ammoniakemissie sterk verschillen, blijkt uit eerder onderzoek. Uit eerder onderzoek is ook bekend dat voor methaanemissie de verteerbaarheid van het voer van groot belang is. Goed verteerbaar voer leidt tot minder methaanemissie. Dit betekent bijvoorbeeld dat jong/vers gras leidt tot minder emissie van methaan dan oud, verhout gras. Beweiding lijkt daarom ook gunstig voor minder emissies. Dit biedt wellicht kansen voor verdere reductie van emissies. In 2020 is daarom nieuw onderzoek gestart naar dit reductiepotentieel op de Dairy Campus in Leeuwarden.
Goede balans eiwit en energie
“Een aanknopingspunt om ammoniakverliezen te reduceren is de hoeveelheid eiwit in het rantsoen van de koe”, vertelt Philipsen. “Het is heel simpel: wat de koe niet in gaat, komt er ook niet uit. Stikstof is een essentieel bouwelement voor eiwit in plant en dier. Dus, voer je minder eiwit, dan zit er in principe minder stikstof in de mest en urine en minder ureum in de melk van de koe. Maar dit principe gaat alleen op bij een goede balans tussen eiwit en energie. Dan wordt eiwit optimaal benut en zorgt minder eiwit in het rantsoen niet voor minder melkproductie. Het gaat er in feite om de ideale hoeveelheid eiwit in het
Minder emissie, betere bedrijfsresultaten
“Er is een logica dat het verminderen van emissies leidt tot betere bedrijfsresultaten”, aldus Philipsen. “De emissie van ammoniak (NH3) hangt samen met hoe efficiënt er op het melkveebedrijf wordt omgegaan met het element stikstof. Verliezen in de vorm van ammoniak zijn dus ook een vorm van inefficiëntie.”
Eerste aanknopingspunten voerspoor
Het perspectief is helder: het gras zó gebruiken en de graskwaliteit zó beïnvloeden via teelt, graslandmanagement, bemesting en oogst dat de koe voer krijgt dat bijdraagt aan verlagen van methaan- en ammoniakemissies. De eerste concrete aanknopingspunten zijn bekend om via het voerspoor ammoniak en methaan te reduceren. Het nieuwe onderzoek moet helpen om de inzichten van onderzoekers om te zetten in praktisch uitvoerbare maatregelen waarmee de melkveehouder een slimme voerstrategie kan ontwikkelen.
Wilt u meer weten, of advies over graslandmanagement? Neem dan contact op met onderzoeker Bert Philipsen.