De voedselomgeving is een belangrijke factor bij de eiwittranstitie
Onderwerp
consumentengedrag, eiwittransitie, plantaardig
Interessant voor
consumenten, beleidsmakers, overheid
In het artikel ‘Omgeving kan de consument enorm helpen in de eiwittransitie’ van Wageningen University en Research (WUR) komen expertiseleider consumentengedrag Marleen Onwezen en senior onderzoeker Muriel Verain aan het woord. Zij gaan dieper in op hoe consumenten verleid kunnen worden om meer plantaardige producten te consumeren.
Eiwittransitie
Het ministerie Landbouw Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur (LVVN) wil graag dat consumenten in 2030 evenveel plantaardige als dierlijke eiwitten consumeren. Een reden hiervoor is omdat de productie van dierlijke eiwitten het milieu in het algemeen zwaarder belast dan de productie van plantaardige eiwitten. De voedselconsumptiepeiling van het RIVM (2019-2021) wees uit dat 58 procent van de gemiddelde eiwitconsumptie uit dierlijke eiwitten bestaat. Om de doelstelling te behalen moet er dus nog wat gebeuren.
Consumentengedrag
Om consumenten meer plantaardige eiwitten te laten eten is het volgens Onwezen nodig dat consumenten uitgaan van de kracht van plantaardige producten en dat plantaardige eiwitten laagdrempeliger aangeboden worden. Volgens haar zijn (1) de omgeving, (2) motivatie en (3) de vaardigheid tot overgaan op plantaardige eiwitten belangrijke factoren voor gedragsverandering. Huidige interventies van bijvoorbeeld supermarkten richten zich vaak op één van deze factoren, maar het zou beter zijn als ze zorgen voor het veranderen van alle drie deze factoren tegelijk. Zo zouden plantaardige producten prominent in het schap kunnen liggen waarbij consumenten direct getriggerd worden om na te denken over de milieu-impact van vlees én gestimuleerd kunnen worden om met plantaardige eiwitten te koken, aldus Onwezen.
Publieke organisaties
Muriel Verain stelt dat ook publieke organisaties meer kunnen doen in de eiwittransitie. Verain onderzocht bij Wageningen Economic Research hoe publieke organisaties in hun voedselbeleid kunnen overschakelen op een meer plantaardig aanbod. Het begint bij motivatie: het management en cateringmedewerkers moeten willen overschakelen naar meer plantaardige producten. Daarnaast moet een organisatie bereid zijn te investeren en een duidelijk beleid hebben om de transitie mogelijk te maken.
“Ik zou heel graag willen experimenteren met de schappen in de supermarkt. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je de blikjes met bonen en peulvruchten boven de biefstukken legt?”
Eetpatroon
Beide onderzoekers geven aan dat het belangrijk is om te kijken naar het type consument. Een strategie die bij de ene persoon werkt hoeft niet per se bij de ander ook aan te slaan. De ene consument zal bijvoorbeeld meer gehecht zijn aan peulvruchten, terwijl andere consumenten welwillender tegenover vleesvervangers kunnen staan. Voor fervente vleeseters kan een ander stuk vlees of minder vlees al een hele stap zijn. Het is dus belangrijk dat de omgeving aansluit bij de behoeften van de consument.