Dertigtal zoogdiersoorten op huis- en hobbydierenlijst
Onderwerp
Invoering huis- en hobbydierenlijst voor zoogdieren
Interessant voor
huisdiereigenaren, fokkers, dierverkopers, beleidsmedewerkers
Met het ingaan van de huis- en hobbydierenlijst op 1 januari 2024 wordt het fokken, verhandelen en het houden van zoogdieren die niet op deze lijst staan verboden. Er geldt een ruime overgangsperiode. Mensen die op 1 januari 2024 een dier hebben dat niet op de lijst staat, mogen dit dier houden of elders onderbrengen tot het dier overlijdt. Dit heeft onder andere als doel om te voorkomen dat mensen de dieren loslaten in de natuur, wat schadelijk kan zijn voor ecosystemen, het welzijn van de dieren en de veiligheid van de mens. Een vrijstelling zal gelden voor dierentuinen en wildopvangcentra.
Lange geschiedenis
De huis- en hobbydierenlijst kent een lange geschiedenis. In de voorloper van de Wet dieren was al sinds 1992 bepaald dat alleen dieren mochten worden gehouden die zijn aangewezen. Deze bepaling is echter nooit in werking getreden. Sinds 1992 zijn er verschillende pogingen ondernomen om te komen tot de invoering van een systeem om diersoorten te beoordelen e besluiten te nemen over het aanwijzen of niet aanwijzen van die soorten. Dat bleek een ingewikkelde en moeilijke opgave. In 2015 is uiteindelijk een lijst vastgesteld, maar in 2017 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) het verbod op niet te houden dieren op de lijst van 2015 vernietigd. Het CBb oordeelde dat de besluitvorming niet voldeed aan het Europeesrechtelijke vereiste van wetenschappelijke objectiviteit en dat niet was voldaan aan de beginselen van deskundigheid en transparantie. Bij de totstandkoming van de nieuwe huis- en hobbydierenlijst zijn de vereisten van wetenschappelijke objectiviteit alsmede de beginselen van deskundigheid en transparantie nadrukkelijk meegenomen.
Beoordeling van zoogdiersoorten
De Wetenschappelijke Adviescommissie Positieflijst en het Adviescollege Huis- en Hobbydierenlijst hebben de huis- en hobbydierenlijst gemaakt. De adviescommissie ontwikkelde een methode (toetsingskader) om de dieren te beoordelen. Hiermee beoordeelde het Adviescollege ruim 300 zoogdiersoorten. Dit zijn alle soorten waarvan we weten dat ze in Nederland worden gehouden. Onder het grote aantal diersoorten dat is beoordeeld en niet op de lijst staat zijn families van kleine diersoorten die veel op elkaar lijken, waardoor het aantal dieren dat niet op de lijst komt snel oploopt. Het adviescollege heeft de beoordeelde diersoorten onderverdeeld in zes risicoklassen: risicoklasse A tot en met F. De indeling in risicoklassen reflecteert de complexiteit van de houderij, en vormt de wetenschappelijke basis voor het al dan niet plaatsen van diersoorten op de huis- en hobbydierenlijst. Hoe hoger de risicoklasse (F is het hoogst, A het laagst), hoe hoger de complexiteit van de houderij in termen van risicofactoren waarmee de houder rekening moet houden. Het college adviseert om dieren die in risicoklassen A, B en C vallen op de lijst te plaatsen.
Algemene lijst van toegestane dieren
De huis- en hobbydierenlijst is een algemene lijst van toegestane dieren. Er zijn ook specifieke lijsten zoals de productiedierenlijst en de circusdierenlijst. Om een zoogdier voor productie of optredens te mogen gebruiken, moet het dier zowel op de huis- en hobbydierenlijst als op de productie of- circusdierenlijst staan. Voor drie diersoorten op de huidige productiedierenlijst geldt dat zij niet op de huis- en hobbydierenlijst komen te staan. Het gaat om de nerts, het damhert en het Midden-Europees edelhert. Nertsen mogen sinds 2021 al niet meer worden gehouden op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij. Voor de andere twee diersoorten betekent de invoering van de huis- en hobbydierenlijst dat er een eind zal komen aan het gebruik van deze dieren als productiedier. De dromedaris staat op de circusdierenlijst, maar niet op de huis- en hobbydierenlijst. Na invoering van de huis- en hobbydierenlijst mag de dromedaris niet meer worden gebruikt voor optredens.
Vervolg
De minister neemt de tijd om de implementatie van de lijst zorgvuldig vorm te geven. De minister gebruikt deze tijd om samen met de handhavende partijen de wijze van handhaving op de lijst verder uit te werken. Daarnaast is deze tijd ook nodig zodat bedrijven voor wie dit grote gevolgen kan hebben, zich op deze verandering kunnen voorbereiden. Dat dit nodig is blijkt uit de eerste (negatieve) reacties vanuit de sector. Zo reageert branche-organisatie Dibevo: "De lijst gaat alleen maar uit van eventuele risico’s, zonder oog te hebben voor oplossingen die er al zijn." "... een eerste indruk laat zien dat dit voor onze sector onacceptabel is."
Voor meer informatie, de acuele stand van zaken, en voor het stellen van vragen kunnen dierhouders en –verkopers terecht op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Introfoto: Afrikaanse dwergmuis (©Alouise Lynch_Wikimedia)