Dieren gebruiken ecoducten intensief
Een groot bosrijk gebied als de Veluwe is doorsneden door drukke wegen, snelwegen, spoorwegen en andere blokkades. Voor dieren is het bijna onmogelijk om van het ene natuurgebied naar het andere te trekken. Ecoducten of natuurbruggen zijn gebouwd om natuurgebieden met elkaar te verbinden. Het is veiliger voor de dieren en veiliger voor de weggebruikers. In 1988 werd het eerste ecoduct in Nederland gebouwd, de Wildwissel Woeste Hoeve tussen Arnhem en Apeldoorn over de A50. Inmiddels zijn er meer ecoducten. Op de Veluwe liggen er nu negen. Maar werken ze ook?
Diersoorten
Die vraag wordt vaak gesteld. Onderzoekers maakten een inventarisatie. Welke dieren gebruiken de ecoducten en hoe vaak? En dragen de ecoducten bij aan het behoud van de biodiversiteit? Uit het onderzoeksrapport 'Het gebruik van ecoducten op de Veluwe' blijkt dat grote hoefdieren als edelherten, reeën en wilde zwijnen ecoducten intensief gebruiken. En ook voor kleinere dieren zijn ecoducten waardevol. De kleinere dieren als dassen, boommarters, hagedissen, slangen, muizen en vlinders maken dankbaar gebruik van nieuwe ecoducten waarop een mozaïek aan natuurtypen is aangelegd. Op de ecoducten zijn 319 diersoorten waargenomen. Daaronder zijn 46 zeldzame, bedreigde of beschermde diersoorten.
Genetische basis
De ecoducten dragen ook bij aan het behoud van de vitaliteit van populaties. Door genetisch onderzoek aan edelherten is aangetoond dat de de genetische basis beter wordt in populaties die weer met elkaar verbonden zijn. Bovendien zorgen ecoducten ervoor dat dieren zich makkelijker kunnen verplaatsen naar nieuwe gebieden.
De conclusie van de onderzoekers is duidelijk: ecoducten worden veelal intensief gebruikt door een groot aantal verschillende diersoorten. Daarom zijn ze effectieve voorzieningen voor de natuur en de verkeersveiligheid.
(Bron foto: Wikmedia CC Licence Henkmuller )