Discussie over contouren mestbeleid
In 2017 kondigde de minister aan dat ze een herbezinning wil op het mestbeleid. De bestaande regelgeving was te complex, fraudegevoelig en niet toereikend om waterkwaliteitsdoelen te halen. Daarnaast kwam daar de wens bij om toe te werken naar kringlooplandbouw en vermindering van de ammoniakemissie. Op 8 september presenteerde de minister de contouren van een nieuw mestbeleid.
Mestbeleid
Het huidige mestbeleid is in de jaren ’80 ontstaan als reactie op in diverse agrarische ontwikkelingen, wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke wensen. De daaruit voortvloeiende mestregelgeving heeft gezorgd voor een forse verbetering van de waterkwaliteit en de mestproductie. Het mestoverschot is fors verminderd, maar het is niet genoeg, schrijft minister Carola Schouten in de kamerbrief van 8 september. Er is nog steeds sprake van een mestoverschot. Dat wil zeggen dat de Nederlandse mestproductie qua hoeveelheid nutriënten groter is dan wat op landbouwgronden kan worden aangewend. Mest moet dus elders afgezet worden. Omdat dit kostbaar is, is dit fraudegevoelig. En hoewel de grondwaterkwaliteit is verbeterd, worden de waterkwaliteitsdoelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water nog niet gehaald.
Grondgebondenheid
Een nieuw mestbeleid is dus nodig. De minister zet in op twee richtingen: grondgebonden veehouderij en mestverwerking. De basis van grondgebondenheid is dat de bedrijven de mest die zij produceren kwijt kunnen op hun eigen land. Nu is er al het stelsel van grondgebonden groei. Dat stelsel zorgt ervoor dat melkveehouders alleen kunnen groeien wanneer zij voldoende eigen grond bezitten. De minister streeft een volledig grondgebonden melkveehouderij en rundvleesveehouderij na.
Bedrijven die nu niet voldoende grond hebben, kunnen op termijn extra grond tot hun beschikking krijgen via aankoop of via samenwerking met andere boeren in de buurt. Bedrijven uit andere intensieve veehouderijen kunnen kiezen tussen een grondgebonden bedrijfsvoering of het afvoeren van alle mest die zij produceren;
Voor mest van niet-grondgebonden bedrijven (varkenshouderij-, pluimveehouderij- en kalverbedrijven) komt er een mestverwerkingsplicht. Alle overschotmest moet worden verwerkt tot hoogwaardige mestproducten. En de meststromen moeten transparanter.
Waterkwaliteit
Om de waterkwaliteit te verbeteren komt er een gebiedsgerichte aanpak in gebieden waar de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater structureel achterblijft. Die gebiedsgerichte aanpak kan zich richten op bewustwording en kennisvergroting. Maar ook wordt gekeken naar het invoeren van beperkingen voor het telen van uitspoelingsgevoelige gewassen, zoals maïs, prei en aardappels.
Kritiek
Het nieuwe mestbeleid staat nog niet vast. De contouren worden eerst met betrokkenen uit de sector verder uitgewerkt in een webinar en de LNV-comunity. Brancheorganisatie LTO Nederland is teleurgesteld in de plannen van de minister, zo meldt Nieuwe Oogst in een bericht van 9 september. LTO ziet vooral nieuwe bureaucratische ingrepen op het erf en vindt dat er te weinig aandacht is voor bodembeheer. Bovendien zet de minister volgens LTO te sterk in op mestbewerking, terwijl je ook onbewerkte mest kunt gebruiken. LTO heeft in april 2019 zelf ook een plan gemaakt voor herbezinning van het mestbeleid naar agrarisch bodembeheer voor boer, klimaat en biodiversiteit. In dit plan, dat met leden tot stand is gekomen, pleit de organisatie ervoor om bodembeheer centraal te stellen.
(Bron foto: Elsemargriet via Pixabay)