Duurzame gewasbescherming in 2030
In 2030 bestaat de land- en tuinbouw in Nederland uit een duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Dat is de ambitie van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 die de rijksoverheid in april 2019 publiceerde. Als er gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, gebeurt dit volgens de principes van geïntegreerde gewasbescherming (IPM). Daarbij zijn er nagenoeg geen emissies naar het milieu en zijn nagenoeg geen residuen op producten te vinden.
Maatschappelijke zorg
Die duurzame productie is nodig omdat er maatschappelijke en politieke zorg is over de belasting van mens, dier en milieu door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in voedsel, voedergewassen en in de sierteelt, zo is te lezen in de visie. Met name de biodiversiteit en residuen van middelen in voedsel krijgen veel aandacht.
Daarnaast hebben telers een steeds beperkter pakket aan gewasbeschermingsmiddelen tot hun beschikking. Daarom is er een groeiende behoefte aan vernieuwende maatregelen en middelen om ziekten, plagen en onkruiden te beheersen. In het denken over gewasbescherming komen weerbare planten en teeltsystemen steeds meer centraal te staan.
Sectoren
De toekomstvisie is opgesteld door het Platform Duurzame Gewasbescherming. In dat platform werken overheid en organisaties uit land- en tuinbouw samen, zoals Agrodis, Ctgb, Cumela Nederland, Fedecom, IenW, KAVB, LNV, LTO Nederland, Nefyto, NFO en UvW.
De visie sluit aan bij de toekomstvisie over landbouw die de minister in september publiceerde, en bouwt voort op de Tweede nota Duurzame gewasbescherming uit 2013. De visie sluit ook aan bij de visie die de verschillende sectoren eerder publiceerden, zoals de 'Ambitie plantgezondheid 2030: gezonde teelt, gezonde toekomst' van LTO Nederland uit 2017.
(Bron foto: Shutterstock)