Duurzame maïsteelt met gras als ondervrucht
Veel duurzaamheidsproblemen worden geassocieerd met de gangbare teelt van snijmaïs zoals de bodembiodiversiteit die achteruitgaat, een teruglopend organische stofgehalte in de bodem en uit- of afspoeling van meststoffen. Om die problemen aan te pakken ontwikkelen onderzoekers van Wageningen UR en Agrifirm, samen met telers, loonwerkers en waterschappen in Drenthe in het project 'Grondig boeren met maïs' een duurzaam teeltsysteem. Telers en onderzoekers doen ervaring op in demonstratiepercelen op het proefbedrijf Marwijksoord bij Rolde, en op praktijkpercelen bij ondernemers. Het rapport 'Grondig boeren met maïs in Drenthe', eindverslag van dit project, laat zien wat er mogelijk is.
Praktijkervaring
Jan Reinder Smeenge is een van de telers die ervaring heeft met het nieuwe teeltsysteem waarbij in juli tussen de maïsplanten gras wordt ingezaaid. Na de oogst blijft het gras staan. Zou je gras zaaien na de oogst, dan is het meestal te laat in het seizoen. Je moet dus eerder zaaien. Het gras legt de overgebleven meststoffen vast en de graswortels zorgen voor een goede bewerkbaarheid.
In een filmpje van het project legt Smeenge uit dat hij het gras na de winter vernietigt met een niet-kerende grondbewerking. Na bemesting kan hij dan opnieuw maïs inzaaien, met veel minder bewerking van de bodem. Smeenge vindt het een efficiënte manier van telen waarbij je maximaal resultaat haalt met minimale inspanning en kosten.
Kennis uitwisselen
In totaal zijn er in 2015 op zeven praktijklocaties ervaringen opgedaan met dit nieuwe teeltsysteem. De telers hebben in een aantal bijeenkomsten kennis en ervaring uitgewisseld. Veel van die informatie zoals filmpjes, foto's, presentaties vind je op de website van het project. Nog meer informatie over duurzame maisteelt vind je op Beslisboom Snijmais.
(Bron foto: Shutterstock)