Een gezond microbioom voor een veerkrachtiger dier
Onderwerp
microbioom, gezondheid vee, dierenwelzijn
Interessant voor
veehouders, dierenartsen
Het microbioom omvat alle naast elkaar bestaande micro-organismen, zoals bacteriën, virussen, schimmels, die in en op het lichaam van het dier leven. Dit microbioom speelt een cruciale rol in de gezondheid, groei en productiviteit van het dier. Zo blijkt het ook ziekte afwerende elementen te bevatten. Een verstoring van het microbioom kan dan ook de vatbaarheid voor ziekten en infecties vergroten.
Meer veerkracht
Door de focus op productie in de veehouderij is de veerkracht van veel dieren afgenomen. Minder veerkracht betekent dat dieren gevoeliger zijn voor ziekten en moeilijker met omgevingsfactoren kunnen omgaan. In een veerkrachtig systeem staat niet de maximale productie centraal, maar juist de gezondheid en het welzijn van de dieren. Dieren in zo’n systeem kunnen zelf keuzes maken om met uitdagingen om te gaan, zoals het opzoeken van een warmere plek bij kou of het vermijden van stressvolle situaties.
Microbioom en veerkracht
Recent is er steeds meer aandacht voor het microbioom als een sleutel tot meer veerkracht in de veehouderij. Het microbioom speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van het immuunsysteem en beïnvloedt direct het welzijn van dieren. Het geheel van micro-organismen dat in en op het dier leeft, bestaat over het algemeen uit gunstige micro-organismen die in balans zijn. Bij een verstoring van deze balans, door bijvoorbeeld stress, een verandering van voer of omgevingsfactoren, kan dit echter schadelijk zijn. Bij een gezond microbioom kan een verstoring snel worden opgelost, zonder dat het dier er te veel last van heeft.
Microbioom verbeteren
Verschillende factoren beïnvloeden het microbioom, zoals voeding en huisvesting. Een voorbeeld hiervan is het verschil tussen het microbioom van biologisch gehouden vee en dat van vee in de gangbare veehouderij. Door in te spelen op deze (indirecte) factoren kan het microbioom positief worden beïnvloed. Daarnaast zijn directe interventies mogelijk, zoals poeptransplantaties. Deze interventies lijken echter het meest effectief bij jonge dieren. Bij jonge dieren kan de ontwikkeling van het microbioom worden gestuurd, wat een langdurig effect kan hebben. Meer onderzoek is essentieel om beter te begrijpen hoe specifieke aanpassingen in voeding, leefomgeving en microbiële interventies een positieve impact kunnen hebben.