Nieuws

Een goede grasmat is een gesloten grasmat

Voor veehouders vormt gras een belangrijke aandeel in de ruwvoederwinning. Als je je grasmat goed verzorgt, kun je vijf tot zeven keer oogsten per jaar. Vakblad Management&Techniek zet aandachtspunten op een rij.

Je mag er niet van uitgaan dat het telen van gras gemakkelijk is, schrijft vakblad Management & Techniek. Wil je een goede opbrengst halen, dan moet je veel zorg en aandacht besteden aan het gras. In het artikel 'Hou je grasmat en spuitlokaal gesloten' geeft het vakblad een overzicht van belangrijke aandachtspunten zoals de keuze van grassoorten, bemesting, oogsttijdstip en - als het nodig is - graslandvernieuwing.

Gras vormt uit zichzelf een gesloten dichte zode. De planten stoelen uit zodat andere planten weinig kans krijgen zich te ontwikkelen. Grasland heeft nog een aantal andere voordelen. Zo zorgt grasland voor de opslag van CO₂ in de bodem en door een permanente bedekking in de winter spoelt er minder stikstof (N) uit.

Voorjaarsgras

Het beste gras groeit in het voorjaar, meldt het vakblad. Dankzij koude nachten en voldoende zonlicht worden er dan veel suikers gevormd. Bovendien groeit het gras na de winter hard omdat er dan nieuwe wortels gevormd worden. Maar gras verbruikt wel veel water en meststoffen. Zo is er voor 1 kg drogestofproductie 300 liter water nodig. En het gras neemt beschikbare nutriënten snel op.

Voor een goed grasland is het belangrijk te zorgen dat het gras snel groeit, dat de zode gesloten blijft en dat je de juiste soorten kiest bij inzaai of herinzaai van grasland. De meest geschikte grassoorten zijn Engels raaigras, beemdlangbloem, timothee en veldbeemdgras. Veldbeemdgras scoort beter voor droogtetolerantie en zodedichtheid dan Engels raaigras, terwijl Engels raaigras juist weer hogere opbrengsten geeft, smakelijk is en goed verteerd wordt.

Goede grassoorten

Een kwaliteitsvolle grasmat bevat minimaal 75% goede grassen, aldus het vakblad. Als dit niet zo is, kun je overwegen of je het grasland moet scheuren en opnieuw inzaaien of dat je het herstelt via doorzaaien. Als je kiest voor vernieuwing is het belangrijk de oude zode onder te werken, eventueel na een bespuiting. Je kunt die oude zode oppervlakkig versnipperen, waarna je een fijn zaaibed aanlegt. Voor het zaad moet je een zaaidiepte van 2 tot 3 cm aanhouden.

In het artikel noemt het vakblad nog een aantal aandachtspunten voor bemesting en oogst. Voor het beste oogsttijdstip zijn een ruweiwitgehalte (RE) van 18 tot 20% en een ruwcelstofgehalte (RC) van ongeveer 24% ideaal. Als je gras maait, moet je zorgen dat je niet te kort maait, dat de messen scherp zijn en dat je niet te vaak achter elkaar maait. Te frequent maaien of te zware sneden kunnen er toe leiden dat de zode sterk uitdunt.

(Bron foto: Pixabay)