Eenvoudige en betrouwbare milieumaatregelen voor boeren en tuinders

Onderwerp
doelsturing, milieumaatregelen
Interessant voor
boeren, tuinders, adviseurs, beleidsmakers, onderzoekers
‘Boeren en tuinders werken al eeuwen met de bodem, dieren, omgeving en natuur. Zij zijn de professionals. De vakkennis van de boeren en tuinders staat daarom centraal: we gaan van middel- naar doelsturing. De boer staat hierbij aan het roer.’ Dit zijn de woorden van de vier inmiddels regerende politieke partijen BBB, VVD, NSC en PVV in mei 2024.
Om aan natuurdoelen te voldoen wil het kabinet bedrijfsspecifieke emissiedoelen opstellen. Of het nu om waterkwaliteit, het veranderende klimaat of de luchtkwaliteit gaat, de werkwijze is gelijk. ‘Er wordt zo snel mogelijk, juridisch houdbaar, een afrekenbare stoffenbalans ontwikkeld, zodat boeren weten waar ze aan toe zijn, zelf kunnen sturen op doelen, en deze integraal gehaald worden’, aldus het Hoofdlijnenakkoord.
Vrijheid voor ondernemer
Op dit moment is middelsturing gangbaar, waarbij de overheid of markt de landbouwers voorschrijft welke maatregelen ze moeten toepassen om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Via een andere route, bedrijfsspecifieke doelsturing, krijgen boeren en tuinders concrete doelen opgelegd om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, maar behouden ze de ondernemersvrijheid om deze doelen op een eigen manier te realiseren. Ook tussenvormen zijn denkbaar om te voldoen aan de maatschappelijke doelstelling, waarbij een deel van de maatregelen generiek is en een deel vrij is in te vullen.
Het nemen van milieumaatregelen gaat in de praktijk gepaard met veel onduidelijkheden. Is doelsturing wel het meest geëigende pad om te bewandelen? En welke doelen moeten worden nagestreefd? Ook zijn er veel vragen over de zogeheten kritische prestatie indicatoren (KPI’s) die op agrarische bedrijven gemeten of berekend moeten worden. Wat zijn de gevolgen van KPI’s voor de bedrijfsvoering van agrarische ondernemers? En hoe staat het met borging en handhaving door de overheid?
Normeren en beprijzen
Wat is nu de meest doeltreffende manier van doelsturing om aan de wettelijke opgaven rond ammoniak, broeikasgassen en nitraatuitspoeling te voldoen? ‘Normeren’ of ‘normeren en beprijzen’, zo staat in de studie Bedrijfsspecifieke doelsturing op verliezen van stikstof en broeikasgassen. ‘Hierbij is een sterke regierol van de landelijke overheid gewenst. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van KPI’s, zoals de berekende of gemeten emissie van ammoniak en broeikasgassen in de lucht en het stikstofbodemoverschot per bedrijf.’
Voor maatschappelijke vraagstukken rondom droogte, de kwaliteit van oppervlaktewater en bodem, agrobiodiversiteit en dierenwelzijn is doelsturing gericht op stimuleren en presteren mogelijk en gewenst, vinden de onderzoekers, die pleiten voor een regierol van de provinciale overheden. ‘Hiervoor zijn bestaande KPI-systemen inzetbaar, waarbij agrarische ondernemers inzicht krijgen in hun prestatie en de mogelijkheden hebben om bedrijfsgericht daarop te sturen.’
Eenvoudige rekentool
Een stapsgewijze omslag naar doelsturing betekent voor overheden, markt en boeren een grote en complexe stelselwijziging die meerdere jaren in beslag zal nemen. Daarom pleiten de onderzoekers bij de implementatie van doelsturing voor het gebruik van een eenvoudige rekentool om de benodigde KPI’s op bedrijfsniveau te berekenen, gekoppeld aan al bestaande rekeninstrumenten, zoals de KringloopWijzer voor de melkveehouderij.
Wel blijft het uitsluitend berekenen van emissiereducties op basis van maatregelen moeilijk, omdat een gedegen onderbouwing van die reducties en een rekenwijze vereist is. Ook moeten de effecten van een stapeling van maatregelen bepaald kunnen worden én vragen alle maatregelen om een wettelijke borging, zo staat in de studie. ‘Generieke middelvoorschriften die onder alle omstandigheden een bewezen effect hebben zullen zeker gehandhaafd blijven. Denk bijvoorbeeld aan de gebruiksnormen voor stikstofbemesting per gewas en het verbod op bovengronds uitrijden van dierlijke mest.’
Bijdrage aan maatschappelijke opgaven
Ook de minister voor Natuur en Stikstof in het vorige kabinet, Christianne van der Wal, pleitte al voor doelsturing. Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, Jannemarie de Jonge, is daarbij voorstander voor een gebiedsgerichte aanpak. Volgens haar is het belangrijk om agrarische collectieven te stimuleren. Deze collectieven leveren een brede bijdrage aan maatschappelijke opgaven, zoals bodem- en waterkwaliteit, landschapsbeheer, biodiversiteit, verduurzamen van landbouw en het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving en regionale economie.
Dezelfde onderzoekers van Wageningen University & Research hebben in een eerdere studie ook expliciet aandacht gevraagd voor het verdienmodel van boerenbedrijven bij het terugdringen van emissies. Dat zou onder andere versterkt kunnen worden via gerichte overheidsbetalingen voor groene diensten, grotere bijdragen vanuit ketens en consument, en een algemene bijdrage voor landschaps- en biodiversiteitsbeheer via belastingen.