Eerste COMKalf-vaarzen hebben inmiddels zelf een kalf
Onderzoekers van Wageningen Universiteit & Research volgen op Dairy Campus de ontwikkeling van 56 vaarskalveren vanaf de geboorte tot ze aan de melk komen. Ook de gezondheidsproblemen die zich voordoen bij de kalveren worden bijgehouden.
Het gaat om vaarskalveren die geboren zijn uit koeien die deelnamen aan het project ‘Lactatie op Maat’. Vanuit dat project is veel informatie beschikbaar op het gebied van de energiebalans en metabole status van de moeders van de vaarskalveren op het moment dat ze gedekt werden. Van de nakomelingen wordt de komende jaren zoveel mogelijk informatie verzameld in dit dochterproject COMKalf. De invloed van de stofwisseling van moeder op de ontwikkeling van kalf tot melkkoe staat hierbij centraal.
Bevruchting op 50, 125 of 200 dagen
Binnen dit project zijn koeien random verdeeld over verschillende wachttijden voor de eerste inseminatie na afkalven: 50, 125 en 200 dagen. Hierdoor hebben de koeien een verschillende stofwisseling rondom de bevruchting. De verwachting van de onderzoekers is dat deze stofwisseling van de moeder gevolgen heeft voor haar kalf, zowel tijdens de eerste periode als in het latere leven.Zodra de vaarzen aan de melk komen, worden ze de eerste 100 dagen van hun eerste lactatie gemonitord op productie, melksamenstelling en stofwisseling. De verzameling van deze gegevens zal naar verwachting doorlopen tot in 2022, waarna de resultaten gepubliceerd worden.
Gezondheid en groei jongvee
Met deze informatie kan de melkveehouder een verdere verbetering behalen op het gebied van de gezondheid en groei van het jongvee, gericht op een gezonde lang levende veestapel. Deze kennis draagt bij aan optimalisatie van het inseminatiemoment en de jongveeopfok, en is van belang bij het verder ontwikkelen van melkveebedrijven op het gebied van duurzaamheid (nutriëntenefficiëntie, diergezondheid en levensduur).
Het project COMKalf wordt gefinancierd door het Melkveefonds en het Innovatieprogramma Dairy Campus.