Eiwitten als bloeihormoon
Al in 1936 werd in onderzoek aangetoond dat je planten tot bloei aan kunt zetten door er een deel van een bloeiende plant op te enten. Kennelijk geeft die bloeiende plant een bloeiprikkel door, was toen de conclusie. Die stof werd toen florigeen genoemd. Onderzoekers dachten dat het een plantenhormoon was. Maar nu moleculaire technieken zijn verbeterd, krijgen onderzoekers meer grip op het bloeiproces. Het artikel 'Balans tussen twee eiwitten bepaalt of een plant bloeit' in Onder Glas laat zien dat het om eiwitten gaat.
Florigeen
Onderzoekers komen tot die conclusie uit onderzoek met Arabidopsis, een kruisbloemige plant die bij lange dag bloeit. Bij lange dag wordt een het FT-eiwit gevormd dat de bloei kan induceren. Bij chrysant, een plant die bij korte dag bloeit, wordt het florigeen FTL3 juist bij kortere dag gevormd. Bij lange dagen wordt juist het anti-florigeen AFT gevormd dat de bloei remt. Er is ook nog een tweede anti-florigeen TFL1 dat onafhankelijk van de daglengte in de groeipunten wordt gevormd. Of een chrysant gaat bloeien, hangt dus af van de verhouding tussen die drie eiwitten.
Inzicht
Bij andere planten wordt de vorming van die florigenen en anti-florigenen weer door andere factoren beïnvloed. Het groeiend inzicht in het mechanisme van bloemvorming geeft veredelaars de mogelijkheid effectiever te selecteren op bloemvorming. Of je kunt teeltmaatregelen zoals daglengte, lichtkleur, temperatuur aanpassen om bloemvorming te stimuleren of juist te remmen.
(Bron foto: Pixabay)