Energietransitie in het landschap
Wil Nederland in 2040 voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs, dan moet er nog veel gebeuren. Om te zorgen dat de temperatuur over twintig jaar niet meer dan 1,5 graad stijgt, moet je de CO2-uitstoot met zo'n 80% verminderen. Het betekent dat we over moeten stappen op energie uit duurzame energiebronnen: windenergie of zonne-energie bijvoorbeeld. Maar waar plaats je die windmolens of die zonneparken? Die energietransitie zal grote gevolgen hebben, meldt het rapport 'De energietransitie: een nieuwe dimensie in ons landschap.' Het landschap en onze leefomgeving zullen hierdoor ingrijpend veranderen.
Draagvlak
Anders dan bij de huidige energiecentrales, vragen de nieuwe energiebronnen veel meer ruimte. Het zomaar inpassen in de huidige landschappen is haast onmogelijk. Alleen al voor de zonneparken is een ruimte nodig zo groot als de halve provincie Utrecht. Je merkt dat hernieuwbare-energieprojecten soms weinig draagvlak hebben. Er is verzet tegen windmolenparken. En de zonneparken kunnen niet automatisch op steun van omwonenden rekenen. Projectontwikkelaars, technologie-ontwikkelaars, landschapsarchitecten en overheden zullen met bewoners samen moeten werken.
Co-creatie
Soms lukt het windenergie goed in te passen, denk aan de windmolens langs de dijk bij de A6 in Zuidelijk Flevoland. Maar veel vaker lukt het niet goed. In het rapport worden voorbeelden aangehaald van hoe het wel zou kunnen: kunstmatige eilanden met zonnepanelen of de zonnebomen: landart-achtige kunstwerken die energie opwekken. Belangrijk bij alle projecten is dat de lokale gemeenschappen worden betrokken bij de plannen. Co-creatie, waarbij lokale belanghebbenden een belangrijke rol spelen, is een sleutelwoord in het rapport. In projecten waarbij burgers en ondernemers centraal staan kun je hernieuwbare energietechnologieën zorgvuldig afgestemd op het bestaande landschap.
(Bron foto: Thinkstock)