Nieuws

Extensief, gemengd en biologisch als inspiratie

Nijvere bijen
Bron foto: Kirsten van Valkenburg
Samenvatting
  • Onderwerp
    Natuurinclusief boeren
  • Interessant voor
    Akkerbouwers, Vleesveehouders, Agrariërs met gemengd en/of multifunctioneel bedrijf
Bekijk de bronnen
Arjen en Winny van Buuren hebben een gemengd biologisch bedrijf van 80 hectare in het Gelderse Lochem. Zij zorgen goed voor de bodem, werken natuurinclusief en sluiten zo veel mogelijk de kringloop. “We zijn geen blauwdruk, want ieder bedrijf is anders. Maar we willen wel inspireren hoe het ook kan.”

“Ik maak me geen enkele zorgen over onze stikstofuitstoot”, stelt Arjen, “we houden onze koeien zeer extensief.” Op het bedrijf zijn er 60 stuks vleesvee inclusief jongvee op 50 hectare kruidenrijk grasland. “We hebben veel structuur in ons gras. Ze doen het er prima op, ook omdat we hebben gekozen voor robuuste rassen.” Arjen heeft Brandrode runderen en een klein koppel Lakenvelders.

De dieren gaan vroeg in het jaar het land op en pas diep in de herfst weer op stal. Er wordt laat gemaaid, meestal pas in half juni. Door de koeien lang in de wei te houden, is er minder ammoniakuitstoot door vermenging van vaste mest met urine. In de winter verblijven de dieren in de potstal, de mest wordt omgezet met maaisel uit natuurgraslanden en gaat daarna op het bouwland.

Mooi gewas

Het akkerbouwgedeelte van het bedrijf heeft een bouwplan met zo’n 85% granen, daarnaast wat aardappelen en groenteteelt. Arjens uitleg over deze keuze is in eerste instantie kort maar krachtig: “Ik vind graan gewoon een mooi gewas.” Maar er is natuurlijk meer. “Granen zijn goed voor de organische stof in de bodem en voor de biodiversiteit.” Arjen kiest voor veel verschillende granen, het bouwplan varieert van 1 op 15 tot 1 op 20. “Ik kies het liefst oude rassen, zoals Utrechts blauwe, rode en zwarte emmer. Dat zijn robuuste rassen.”

Een andere overweging is dat graan de mogelijkheid biedt om de bodem zoveel mogelijk met rust te laten. “Ik doe nauwelijks aan grondbewerking. Ik zaai en kom pas weer op het land bij de oogst. Ploegen doe ik zo min mogelijk, als ik het doe dan met een ecoploeg die maar 10 cm diep gaat. Beregenen en onkruidbeheersing doe ik al helemaal niet.”

Insectenrijk

Geen onkruidbeheersing betekent dat Arjen de grond jaarrond bedekt houdt en zo zorgt voor veel insecten die helpen bij de plaagdierbestrijding. Bloeiende akkerranden, strokenteelt en mengteelt zorgen voor percelen vol insecten. Bij het inzaaien voor mengteelt gebruikt Arjen een zaaimachine die in één werkgang op twee verschillende diepten kan zaaien, zodat de bodem zo min mogelijk wordt belast. “Als mengteelt doe ik bijvoorbeeld tarwe met veldboon en lupine met gerst.”

Afzet in eigen hand

Arjen en Winny pachten de landbouwpercelen bij Landgoed Velhorst van Natuurmonumenten. “En nee, we zitten hier niet op een koopje. We betalen de normale regiopacht voor ons land, het erf en de gebouwen”, legt Arjen uit. Ook zijn er geen subsidies voor het laat maaien en nauwelijks voor de bloeiende akkerranden. Het is eenvoudigweg onderdeel van de bedrijfsstrategie.

Dat boeren op deze manier haalbaar is, komt doordat Arjen en Winny de afzet in eigen hand hebben. “We vragen onze eigen prijs: de kostprijs plus een arbeidsvergoeding.” Veel van de granen vinden als meel hun weg naar biologische bakkers, restaurants en webshops. Andere producten zoals pasta, bier, koolzaadolie, bloem, muesli en vlees wordt via biowinkels en de eigen webshop verkocht.

“Iedereen is welkom”

Arjen beseft heel goed dat zijn manier van boeren niet voor iedereen is weggelegd. “Wij hadden het voordeel dat wij hier zonder al te veel financiële last instapten. Dat maakt het absoluut makkelijker. Ik snap dat je kiest voor salderende rooigewassen als je grote financiële verplichtingen hebt. En zit je op dure grond… kies dan maar eens voor een bloeiende akkerrand van 9 meter.” Vastberaden: “Maar ik wil anderen wél inspireren hoe het ook kan.”

Daarom ontvangen Arjen en Winny vrijwel wekelijks belangstellenden op het bedrijf, variërend van boeren tot scholen en overheden. “We vertellen graag ons verhaal, iedereen is hier welkom.” Inspireren en adviseren doet Arjen ook via de adviesraad van het Louis Bolk Instituut, waarin hij zitting heeft. En hij verzorgt de minor ‘biologische landbouw’ bij Aeres Hogeschool Dronten. Elk jaar zijn er zo’n 10 tot 20 studenten in de minor. Zij oriënteren zich op hun toekomst en zijn nieuwsgierig of biologische landbouw daarin past. Arjen: “Ik laat ze graag zien wat er mogelijk is.”

Bodem is de sleutel

Uitgangspunt op het bedrijf is een gezonde bodem. “We voeden het bodemleven, vooral de schimmelsoort mycorrhiza. Als je dat doet, is mijn ervaring dat je gezonde gewassen en dieren hebt.”

Arjen haalt met zijn granen een opbrengst van 5 tot 6 ton per hectare. “Dat is voor ons prima, omdat we een hogere prijs vragen. Maar minstens zo belangrijk is een goede kwaliteit.” Dat laatste is bijvoorbeeld nodig voor het tarwemeel dat Arjen en Winny jaarrond leveren aan een biologische bakker in Zutphen. “Die kwaliteit leveren we met een hoog eiwitgehalte in de korrel, 15 tot 16%.”

Arjen zaait tarwe in mengteelt met een vlinderbloemige. Hij legt uit: “We zaaien de tarwe wat dunner, zodat de vlinderbloemige en akkerkruiden zoals korenbloem en klaproos de ruimte krijgen. De tarwe neemt de bodemvoorraad stikstof op, de vlinderbloemige doet dat vanuit de lucht.” En dat werkt, ook voor een kwalitatief goede korrel is de bodem de sleutel. Samen met mengteelt en ruimte voor akkerkruiden.

Hoopvol

De gezonde bodem betaalt zich ook uit in een betere natuur. Het wemelt op het bedrijf van de insecten en vogels. Arjen ziet broedvogels op zijn land die lang afwezig waren, zoals de klapekster en de roodborsttapuit. Dat maakt hem hoopvol voor de toekomst: “Natuur herstelt zich snel.” Arjen is zich bewust dat het coulissenlandschap waarin hij boert, helpt. “Maar je moet het wel faciliteren.”

Monitoren

Arjen doet niet aan nattevingerwerk als het gaat om zijn bedrijf, de bodem en de natuur. “We monitoren alles.” Hiervoor werkt Arjen samen met verschillende partijen, zoals De Vogelwerkgroep, het Insectencentrum, het kenniscentrum voor insecten EIS, de WUR en het Louis Bolkinstituut.

Arjen neemt bodemmonsters, er staan camera’s op het bedrijf en er is een weerstation met bodemsensoren. Hij haalt zijn telefoon tevoorschijn en laat de gegevens zien die het weerstation verzameld. “Ook de bodemtemperatuur bijvoorbeeld.” Die gebruikt Arjen in deze tijd van het jaar om het ideale zaaimoment te bepalen.

Systeemverandering

Is deze manier van boeren de toekomst van de Nederlandse landbouw? “Nee,” schudt Arjen resoluut zijn hoofd. “Ieder bedrijf is anders en daarmee is het maatwerk wat er per bedrijf kan.” Arjen is ervan overtuigd dat we wel op een andere manier ons voedsel moeten gaan produceren. “Maar dat is niet alleen aan de boer. Het is een opgave voor ons allemaal: voor overheden, ketenpartijen en consumenten. Er is echt een systeemverandering nodig.” En als een radertje in deze verandering, laten Arjen en Winny graag zien hoe zij het doen.