Extra kosten na wegvallen derogatie
De Europese Nitraatrichtlijn stelt dat in alle Europese lidstaten niet meer dan 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grond mag worden opgebracht. Nederlandse melkveehouders en andere houders van graasdieren kunnen derogatie aanvragen. Ze mogen dan van die norm afwijken en hun mestgift op grasland verhogen tot 230 of 250 kilo stikstof uit dierlijke mest. Maar dan moeten ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet 80% van het oppervlak uit grasland bestaan. Nederland heeft voor de jaren 2014 tot en met 2017 derogatie gekregen. Maar wat gebeurt er als de derogatie wegvalt? Wat gaat dat kosten?
Kosten
Met die vraag hebben de Nederlandse Zuivelorganisatie en LTO Nederland LEI Wageningen UR gevraagd om de effecten van het eventueel wegvallen van de derogatie te berekenen. Wat zijn de extra kosten van mestafzet en de benodigde mestverwerkingscapaciteit? In maart verscheen het onderzoeksrapport 'Effecten van derogatie op de kosten van mestafzet'
Mestafzet
Uit dat onderzoek blijkt dat bij wegvallen van de derogatie de mestverwerkingscapaciteit met ruim 75% zal toenemen tot circa 41 miljoen kilo fosfaat per jaar. De extra kosten van die mestafzet bedragen ongeveer 116 miljoen euro. Je kunt je de extra mest ook compenseren door minder graasdieren te houden. Dat betekent dat het aantal dieren met 20% moet verminderen.
Kunstmestgift
Er zijn ook andere kosten. Als er geen derogatie is, kun je over minder stikstof uit dierlijke mest beschikken. De onderzoekers gaan er van uit dat je die stikstof dan vervangt door stikstof uit kunstmest. In de variant ‘Wel derogatie’ wordt 325 miljoen kilo stikstof uit dierlijke mest in de Nederlandse landbouw afgezet. Bij het wegvallen van derogatie is die hoeveelheid 283 miljoen kilo. Een verschil van 37 miljoen kilo. Uitgaand van een werkingspercentage van 70% is er dus 29 miljoen kilo stofstof uit kunstmest nodig om die stikstofgift te compenseren. De kosten stijgen dan met 30 mljoen euro. Voor fosfaatkunstmest zullen de kosten stijgen met 9 miljoen euro.
(Bron foto: Pixabay)