Nieuws

Focus ook op ecosysteemdiensten grasland

(Vrij gebruik)
Samenvatting
  • Onderwerp
    grasland
  • Interessant voor
    melkveehouders
Bekijk de bronnen
Steeds minder grasland in Nederland, dat lijkt de huidige tendens te zijn. Risico daarvan is dat we ook de ecosysteemdiensten verliezen die grasland levert. Grasland geeft meer van deze diensten dan bouwland. Beleidsmakers kunnen sturen op het grondgebruik om dit verlies te voorkomen.

Het grasland in Nederland dreigt drastisch te verminderen, want de melkveehouderij staat onder de druk door de stikstofcrisis en de klimaatdoelen. Daarnaast zorgen het einde van de derogatie in 2026 en hoge grondprijzen voor financiële druk bij individuele melkveebedrijven. Grasland wordt economisch minder aantrekkelijk. De verwachting is dat een deel van het grasland om die reden bouwland zal worden, bijvoorbeeld voor de teelt van snijmais.

Het Louis Bolk Instituut laat met de brochure ‘Grasland maakt het verschil’ zien dat grasland veel meer levert dan alleen voer voor koeien. Dat de eenzijdige focus op vermindering van de veestapel leidt tot verlies van ecosysteemdiensten die belangrijk zijn voor Nederland. De brochure bevat ook concrete aanwijzingen hoe beleidsmakers kunnen sturen op grondgebruik. De bijbehorende memo geeft een onderbouwing van de inhoud van de brochure.

Ecosysteemdiensten

Via de koe levert grasland ons melk. Maar grasland levert nog veel meer, de zogenaamde ecosysteemdiensten.
Het Louis Bolk Instituut vergelijkt 3 soorten grasland (blijvend, tijdelijk en semi-natuurlijk) met bouwland voor 10 ecosysteemdiensten:

  • Bodemkwaliteit
  • Landschap
  • Ondergrondse biodiversiteit
  • Bovengrondse biodiversiteit
  • Waterkwaliteit
  • Ammoniak
  • Lachgas (N2O)
  • CO2 opslag
  • Waterverbruik en beregening
  • Waterregulatie

Grasland scoort beter dan bouwland

Alle soorten grasland (blijvend, tijdelijk, semi-natuurlijk) scoren beter op de bovengenoemde ecosysteemdiensten dan bouwland. Vooral op het gebied van ondergrondse en bovengrondse biodiversiteit, CO2 opslag, waterkwaliteit, waterregulatie en het landschap biedt grasland meer dan akkerland. Semi-natuurlijk grasland scoort het hoogste qua ecosysteemdiensten.

Grasland scoort beter door een jaarrond bodembedekking en de beperkte verstoring van het bodemleven door grondbewerking. Daarnaast heeft gras een hoge constante aanvoer van voeding voor het bodemleven door gewas- en wortelresten.

Extra uitstoot en uitspoeling

Als grasland omgezet wordt naar bouwland gebeurt er meer dan alleen het verlies van ecosysteemdiensten. Er vindt ook tijdelijk een forse toename in de uitstoot van broeikasgassen en nitraatuitspoeling plaats. Het exacte niveau van deze verhoging is afhankelijk van de leeftijd van het omgezette grasland en de bodemsoort. Bijvoorbeeld op zandige gronden verwachten de onderzoekers dat de verhoging kan oplopen tot 13 tot 15 keer de jaarlijkse broeikasgasemissie per hectare. De nitraatuitspoeling kan oplopen tot ruim boven 100mg nitraat/l.

Wat kan er?

De brochure biedt een aantal praktische aanwijzingen hoe beleidsmakers kunnen sturen op grondgebruik.
Voor directe sturing geeft de brochure 3 mogelijkheden:

  1. Ondersteunen van melkveehouders die willen extensiveren. De mogelijkheden hiervoor worden beperkt doordat de afname van het grasland ongelijk is verdeeld over Nederland. Ook zorgt extensivering voor een forse waardevermindering van het land, waarvoor boeren gecompenseerd moeten worden.
  2. Omzetten van het grasland naar natuur, bijvoorbeeld semi-natuurlijk grasland. Dit vraagt veel kapitaal voor aankoop, inrichting en instandhouding.
  3. Een herinzaaiplicht of scheurverbod van grasland.

Ook voor indirecte sturing noemt de brochure 3 mogelijkheden:

  1. Vergoeding voor de geleverde ecosysteemdiensten, via GLB- en/of natuursubsidies of indirect via bijvoorbeeld waterschapslasten.
  2. Stimulering van melk met keurmerken waarbij weiden onderdeel is van de beloning, zoals biologische of ‘Planet proof’-melk. Afzet van deze melk moet dan worden ondersteund, eventueel ook financieel.
  3. Stimuleren van onderzoek naar de waarde en gebruiksmogelijkheden van bijvoorbeeld blijvend en productief kruidenrijk grasland.