Geïntegreerde bestrijding met aaltjes
Insectenparasitaire aaltjes kun je gebruiken tegen verschillende plagen. Zo kun je Heterorhabditis bacteriophora inzetten tegen de taxuskever, Steinernema carpocapsae tegen rupsen of Steinernema feltiae tegen sciara-larven, de varenrouwmug. Maar er zijn meer ziekten en plagen en die kun je niet allemaal biologisch bestrijden. Soms moet je geïntegreerde bestrijding toepassen waarbij je de aaltjes combineert met chemische bestrijding. Het is belangrijk dat je de aaltjes niet doodt. Over de effecten van de chemische middelen is al veel bekend.
Neveneffecten
Diverse firma's hebben neveneffectentabellen. In die tabellen kun je zien wat de effecten zijn van gewasbeschermingsmiddelen op de aaltjes. Biobest en Koppert, producenten van biologische bestrijders, hebben vrij toegankelijke lijsten samengesteld met de effecten van bestrijdingsmiddelen op diverse natuurlijke vijanden. Ook andere producenten van insectenparasitaire aaltjes hebben zulke lijsten, maar stellen die niet publiek beschikbaar. Vakblad Sierteelt&Groenvoorziening heeft daarom in een artikel die informatie opgevraagd en samengebracht in een overzicht.
In de tabel zie je rode producten, dat zijn de producten die gevaarlijk zijn voor insectenparasitaire aaltjes. Je mag de aaltjes nooit combineren met deze middelen. Oranje producten zijn minder gevaarlijk. Beter is het om ze niet samen met de aaltjes toe te passen, maar je kunt de middelen wel op een andere moment toepassen.
Toepassing
Maar er is meer waar je op moet letten bij de toepassing van insectenparasitaire aaltjes. Je verspuit ze in een suspensie. De aaltjes zijn gevoelige organismen, daarom moet je zeer zorgvuldig te werk gaan bij toepassing. Gebruik je te koud water, dan dood je de aaltjes, wat niet de beodeling is. Je kunt daarom het best werken met een watertemperatuur van de 15°C tot 20°C. En je moet zorgen dat het blad na bespuiting nog 2 uur nat blijft. Daarom moet je niet bij te fel zonlicht die aaltjes toepassen. Beter is het ze tegen de avond te verspuiten. En de toplaag in de grond moet je na de bespuiting een maand lang vochtig houden.
(Bron foto: Wageningen UR PPO)