Goed agrarisch natuurbeheer in Krimpenerwaard in coöperatie
Omdat een aantal agrariërs in de Krimpenerwaard voor zich zelf een rol ziet in het behoud van natuurwaarden binnen hun agrarische bedrijfsvoering, hebben ze in 2013 de Natuurcoöperatie Krimpenerwaard opgericht (NCK). De provnicie Zuid-Holland verpachtte in een pilot voor zes jaar ongeveer 90 ha grond aan de coöperatie die het vervolgens onder voorwaarden aan hun leden verpachtte. De pachters werden begeleid door een deskundige op gebied van natuurbeheer.
Pilot
Tegelijkertijd verpachtte de provincie een kleine 68 ha aan het Zuid-Hollands Landschap dit dit vervolgens weer verpachtte aan boeren. Die pachters werden begeleid door een beheerder van het Zuid-Hollands landschap. Omdat het om een pilot ging, hebben onderzoekers van Wageningen Environmental Research beide organisatievormen vergeleken. Wat zijn de verschillen? Hoe verloopt de samenwerking? Hoe is het bevallen?
Verschillen
Uit het rapport 'Wij zorgen ervoor!' blijkt dat er wel verschillen zijn tussen de organisatievormen, maar dat de verschillen niet groot zijn. Er zijn kleine verschillen in pachtprijs, flexibiliteit in de afspraken en de intensiteit en persoonlijkheid van de begeleiding van de pachters. De pachters zeggen tevreden te zijn over hun relatie met alle drie organisaties, maar het meest over de natuurcoöperatie.
Beheervoorschriften
De NCK heeft sterk geïnvesteerd in kennisontwikkeling bij de pachters en in certificering van de organisatie. Bovendien begeleidt de natuurcoöperatie de pachters intensiever en is flexibeler in de zin dat in goed overleg anders met de beheervoorschriften wordt omgegaan. En de beheervoorschriften van de natuurcoöperatie houden iets meer rekening met de landbouwpraktijk dan die van het Zuid-Hollands Landschap.
Toekomstbestendigheid
De onderzoekers concluderen dat dat de organisatievorm van de natuurcoöperatie voldoet en dat boeren in zelforganisatie de natuur prima kunnen beheren. Maar ze merken wel op dat er niet genoeg rekening wordt gehouden met de toekomstbestendigheid van de individuele bedrijven en de sector als geheel. Ze betwijfelen of het beheer door de boeren op de lange termijn is vol te houden bij de huidige verhouding tussen beperkingen en vergoedingen. Daarom komen de opstellers van het rapport met enkele aanbevelingen, waaronder meer aandacht voor de toekomstbestendigheid van de landbouw.
(Bron foto: Pxhere)