Hernieuwde belangstelling voor teelt veldbonen
Het areaal veldboon (Vicia faba) wordt weer groter in Nederland. Door de vergroeningseis van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) moeten bedrijven met meer dan 30 hectare bouwland of tijdelijk grasland een derde gewas gaan telen. Veldboon is zo’n derde gewas. Veldboon geldt ook als stikstof bindend gewas binnen het Ecologisch aandachtsgebied. Daarnaast zijn de eiwitprijzen op de wereldmarkt gestegen. Dit betekent dat het voor een (vee) boer interessanter is geworden om veldbonen te telen. Deze interesse was 25 jaar geleden verdwenen door het stopzetten van steun vanuit de EU en variabele opbrengsten.
De bonen worden gebruikt als krachtvoer voor rundvee en voor bijmenging in kippen-, varkens- en visvoer. Er zijn verschillende nieuwe rassen op de markt die een betere opbrengst geven. Er worden ook proeven gedaan met winterveldbonen, die interessant zijn als tussengewas voor graan. Veldboon is een vlinderbloemige en bindt stikstof via wortelknolletjes en er is daarom minder stikstof input nodig.
Vicia faba
Veldbonen en tuinbonen zijn van dezelfde soort: Vicia faba. Tuinbonen worden groen geoogst en veldbonen worden pas geoogst als de peulen uitgedroogd zijn. De zaden kunnen flink verschillen in grootte. Veldbonen werden vroeger ingedeeld naar grootte, van groot naar klein: Waalse bonen, wierbonen, paardenbonen en duivenbonen.
Vicia faba is waarschijnlijk voor het eerst geteeld in het Nabije Oosten, Irak en Iran, vermoedelijk in het Bronzen Tijdperk. De bonen worden al een paar duizend jaar in Noord-West Europa geteeld. Het gewas is aangepast aan verschillende omstandigheden. Veldbonen worden geteeld op verschillende grondsoorten en koudetolerante rassen kunnen -10°C verdragen. Oorspronkelijk werden enkel kleinzadige types geteeld en pas 1000 jaar geleden werden grootzadige types ontwikkeld.
Bitterstoffen
Zaden van veldboon en tuinboon bevatten een aantal bitterstoffen zoals tannines, vicine en convicine. Tannines verminderen de verteerbaarheid van de bonen bij varkens, kippen en vissen. Herkauwers zoals runderen ondervinden geen negatieve gevolgen van deze bitterstoffen. Vanaf 1990 zijn er rassen beschikbaar die een lager tannine gehalte hebben. Deze rassen zijn witbloeiend. Daarom wordt er sindsdien een indeling gemaakt in wit- en bontbloeiende rassen. Vicine en convicine verstoren de vetstofwisselling bij kippen. Er zijn zowel witbloeiende als bontbloeiende rassen ontwikkeld met een lager gehalte van deze stoffen.
(Bron foto:CGN)