Het GLB moet op de schop
De landbouw staat voor een reeks aan uitdagingen: er moet voldoende voedsel geproduceerd worden voor een groeiende wereldbevolking, de landbouw moet zich aanpassen aan klimaatverandering, de uitstoot van broeikasgassen verminderen en de druk op het milieu verminderen. Daarnaast zijn er nog zorgen over milieu, biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn. En de landbouw moet gezond voedsel produceren. Het zijn grote uitdagingen die je niet allen bij de landbouwsector neer kunt neerleggen, schrijven Krijn Poppe en Louise Fresco in het artikel 'Europees landbouwbeleid moet op de schop'. Ook de burger zal er bij betrokken moeten worden.
Innovatie
Uiteraard zien Fresco en Poppe een rol voor Wageningen, die bij kan dragen aan innovatieve oplossingen, denk aan nieuwe technieken in de genetica en in de ict. Innovaties maken precisielandbouw mogelijk en zorgen voor vernieuwing in de ketenorganisatie. Ook sociale innovatie is nodig omdat er veel discussie is over landbouw die vooral gevoed wordt door misverstanden. Als voorbeeld van die misverstanden noemen de auteurs weerstand tegen de industrialisatie van de voedingsmiddelenindustrie en internationale handel, terwijl die industrialisatie veel goeds in termen van productdiversiteit, conservering en lage prijzen heeft gebracht.
Voedselbeleid
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moet anders vinden Fresco en Poppe. Ze vinden het belangrijk consument, de verwerkende industrie en de maatschappelijke organisaties bij het beleid te betrekken en het landbouwbeleid uit te breiden met duurzaam voedselbeleid. Je ziet nu al dat retail, catering en de voedingsmiddelenindustrie een steeds grotere invloed hebben op de beslissingen van de boer. Ze kunnen boeren dwingen duurzamer te produceren. Dat werkt effectiever dan de Brusselse vergroeningswetgeving, aldus de auteurs.
Vijf pijlers
Poppe en Fresco vinden dat het huidige landbouwbeleid dat gebaseerd is op artikel 33 van het EU verdrag uit 1958, anders opgezet moet worden. Het is nu gebaseerd op twee pijlers: over de klassieke afweging tussen lage prijzen voor de consument en over redelijke inkomens voor boeren en zij die in de landbouw werkzaam zijn. Ze vinden dat je die twee pijlers moet vervangen door drie andere: pijler A inkomenssteun, pijler B ecosysteemdiensten en pijler C plattelandsontwikkeling. Daarnaast moet je er nog twee aan toevoegen: pijler D voor voedselbeleid en een pijler E voor monitoring en reflectie.
Inkomenssteun
In het artikel leggen ze kort uit hoe ze die vijf pijlers vorm willen geven. Inkomenssteun (pijler A), is nu gebaseerd op een hectaretoeslag. Dat moet een ondernemersteun worden met een maximum van het regionaal wettelijk inkomen. De afschaffing van die hectaretoeslag geeft financiële ruimte om pijler B vorm te geven door diensten te ondersteunen voor behoud van landschap en biodiversiteit en voor milieu- en klimaatdoelstellingen. Natuurorganisaties kunnen er ook een rol in spelen.
Reflectie
Pijler D, het voedselbeleid is bedoeld om via co-creatie met consumenten een voedselpatroon te ontwikkelen dat gezond en klimaatvriendelijk is. De laatste pijler E, monitoring en reflectie, is nodig omdat de transitie van landbouwbeleid naar landbouw- en voedselbeleid omvangrijk en ingrijpend is. Voortdurende monitoring en waar nodig bijstelling zijn dan van belang. Bovendien biedt de laatste pijler de mogelijkheid voor een maatschappelijke dialoog om de kloof tussen stad en platteland te dichten.
(Bron foto: Pixabay)